Rabilsky
Historie
Het zoveelste
In Memoriam Rabilsky Toernooi (IMRT)
Het
zoveelste, inderdaad. Er zijn nog altijd actieve Rabilskianen
(zeven à acht) die van mening zijn dat het werkelijke aantal gespeelde
IMRT'en valt te achterhalen. Ik ben bang van niet. Benaderen, een gooi naar
doen. Dat zou kunnen. Omdat tijdens een IMRT werd voorgesteld in het kader
van het twintigjarig bestaan de volgende versie in een exotisch oord te
spelen, leek het tijd voor een terugblik. Een individueel geheugen is verre
van feilloos, laat staan het collectieve geheugen. Dé bron kan alleen
maar de Rabilsky Gazet zijn, het officiële cluborgaan in de
jaren 1988 tot en met 1997. Misschien aangevuld door het kleine geheugen
van de auteur dezens en wat zoal wordt verteld door de andere Rabilskianen.
Dat laatste zie ik als het collectieve geheugen. Pas tijdens het schrijven
herinnerde ik me plotseling de door Winius en Van der Laan gefabriceerde
partijenboekjes. Ze zijn bewaard gebleven en ze bleken, naast de Gazetten,
een waardevolle bron voor de constructie van de geschiedenis van de Schaakvereniging
Rabilsky. (Inleiding laatst aangepast in 2018.)
Vlnr: Jos Nunnink, Harold Ebels, André, Spaargaren,
Erik Draijer, Louis Kossen
De laatste
versie van IMRT (2007)
De laatste versie van het toernooi eindigde
op 17 juni 2007. Opvallend is het snel afhaken van veelwinnaar Sander Janknegt.
Verlies van Hanke Winius en titelverdediger André Spaargaren in respectievelijk
ronde twee en drie betekende dat Janknegt snel kansloos was. Omdat Winius
in ronde drie op zijn beurt verloor van Erik Draijer en Spaargaren in ronde
één al een keer een nul had opgelopen tegen Michel Ludolph,
stond Harold Ebels na ronde vijf een vol punt los (bent u er nog?). In ronde
zes en zeven haalde hij (Ebels) het volle pond, onder meer tegen concurrent
Spaargaren, zodat hij met groot machtsvertoon (6½ punt uit 7) de
Grote Loper, meer liefkozend Rabilksydildo genoemd, opeiste.
Draijer en Winius volgden op gepaste afstand (4½ punt). Het bewijst
maar weer eens dat het wekelijks spelen van een potje schaak (alleen Ebels
deed en doet dat nog - red) de schaakkracht op peil houdt.
De korte geschiedenis
Het begin
Inderdaad beginnen we in 1988 het eerste toernooi.
Deelnemers: André Spaargaren, Jos Nunnink, Erik Draijer, Jeroen de
Haan, Sander Janknegt en Hanke Winius. Het toernooi werd soeverein gewonnen
door Draijer, die naar ik meen, alleen een keer verloor van Winius. Het
tweede toernooi werd gespeeld met twee spelers meer: Freek van Leeuwen en
Erik Braaksma. Tegelijkertijd werd begonnen met een informatiebulletin.
Of, zo u wilt, een blaadje.
Kenners weten dat het eerste blaadje eenvoudigweg Schaaknieuws heette.
Het is vermoedelijk gemaakt in oktober of november 1988. Hierin zijn de
uitslagen van onder meer de eerste ronde van het, toen nog naamloze, toernooi
vermeld: "Jos-Jeroen ½-½, Freek-André 0-1 (beide
gespeeld op 4 oktober), Erik D.-Hanke 1-0 (6 oktober, afg. en uitgespeeld
op 10 oktober), Erik B.-Sander 1-0 (7 oktober)." Wat een discipline,
allemaal in dezelfde week! Aardig is dat boven de uitslagen een stukje van
Spaargaren staat met een oproep aan te geven of iemand bezwaar heeft tegen
de toernooinaam Rabilsky Memorial Tournament. Blijkbaar was dat het
geval, want het is In Memoriam Rabilsky Toernooi (IMRT) geworden.
Nummer twee kreeg de naam Rabilsky Schaaknieuws ("een extra
dik herfstnummer" had Spaargaren eronder gezet). Het zal in december
het licht hebben gezien, want het overlijdensbericht van Hein Donner (26
november 1988) staat erin. Nummer drie droeg de naam Rabilsky Gazet.
En zo zou het blijven. Rabilsky zelf prijkte op de voorkant en boven hem
stond de tekst:
"Voorheen het Rabilsky Schaaknieuws" en "IJzeren Hein uit
de staalfabriek?",
eronder gevolgd door
"Om de dooie Donner niet!"
"2e In Memoriam Rabilsky Toernooi 1988-1989"
en tot slot
"Nu: de Rabilsky Gazet."
Ja mensen, we hebben het over de vorige eeuw.
Jonge toeschouwers en Hanke Winius
Het tijdperk
Draijer
Erik Draijer was dus onze eerste kampioen.
Daar zou het niet bij blijven. Ook het tweede IMRT van 1989 schreef hij
op zijn naam door in de finaleronde zijn directe concurrent Janknegt te
verslaan. Het vierde toernooi (1990/1991) won hij wederom, met een score
van 10½ uit veertien. Een punt meer dan Janknegt. We kunnen deze
periode gerust het tijdperk Draijer noemen, ondanks het feit dat het derde
IMRT door Janknegt werd gewonnen. Hij won het toernooi met 9½ punt
uit veertien na een felle strijd met Braaksma. Laatstgenoemde behaalde negen
punten. Hij speelde in de laatste ronde tegen Nunnink. Na twee zittingen
en negen (!) uur spelen bleef het remise waardoor hij genoegen moest nemen
met een tweede plek.
Mutaties
Het derde toernooi kende geen mutaties, het
vierde toernooi een dubbele: Nunnink en Braaksma bedankten. Twee nieuwe
deelnemers werden gevonden: Louis Kossen en Richard van der Laan.
Tijdperk
Winius
Na het vierde toernooi zou ook Van Leeuwen
het schaken vaarwel zeggen. Hij stopte onder het motto 'ik ben best goed,
maar de rest is beter'. Hij bleef wel aan als hoofdredacteur van de Rabilsky
Gazet. Het vijfde toernooi zou de start zijn van wat het tijdperk Winius
genoemd zou kunnen worden. Was Winius tot dan toe gewoon een nogal onzichtbare
deelnemer ergens onder in de middenmoot meedraaiend, het vijfde toernooi,
overigens afgewerkt met slecht zeven deelnemers (een dieptepunt), zou hij
zegevierend afsluiten. Overigens niet zonder slag of stoot. Omdat hij de
dertiende ronde had verloren van directe concurrent Janknegt was de laatste
ronde doorslaggevend. Beide hadden acht punten uit elf partijen. Winius
speelde tegen Kossen, Janknegt tegen De Haan. Winius bleef steken op een
halfje, maar Janknegt, toch de favoriet, verloor. Daarmee was het pleit
beslecht en bezorgde De Haan Winius de titel.
De echte
Joop Zoetemelk van de SV Rabilsky
Hierna en hiermee wil ik voorzichtig vaststellen
dat Janknegt veel meer in aanmerking komt voor de titel Joop Zoetemelk
van de SV Rabilsky dan Spaargaren, die in dit opzicht veel vaker is
genoemd. We lopen even vooruit: Janknegt is aantoonbaar vijf keer (!) in
de eerste zes toernooien tweede geworden. Met een beetje goede wil zou je
ook het achtste toernooi toe kunnen voegen -toen deelden drie mensen het
kampioenschap, gevolgd door Janknegt en Spaargaren. Kortom: eigenlijk gedeeld
vierde. Maar ook het zesde toernooi werd Janknegt tweede. Al was dat wel
met liefst drie punten minder dan winnaar Winius, die toen zijn schaakpiek
beleefde. Hij scoorde maarliefst 13½ uit zestien. Harold Ebels was
de nieuweling in het toernooi. Nunnink had zijn rentree gemaakt. Hij heeft
dus maar één toernooi gemist. Mooi was ook dat met negen spelers
het toernooi kwantitatief weer op orde was. Ebels werd gezien als een kanshebber,
omdat hij als tiener een opvallende schaker was, met name bevestigd door
een simultaanoverwinning tegen Grootmeester Hans Ree. Zijn derde plek in
dit zesde toernooi was de opmaak voor het tijdperk Ebels.
Het tijdperk
Ebels
Het zevende toernooi kende hetzelfde spelersveld
als het voorgaande. Lang leek het dat Spaargaren eindelijk eens de titel
op zou gaan eisen. Met de haven in zicht begon Spaargaren steekjes te laten
vallen en werd daarmee -zelf was hij uitgespeeld- afhankelijk van de partij
Ebels-Draijer in de laatste ronde. Ebels won en was daarmee de nieuwe kampioen.
Dat zou hij in het achtste toernooi herhalen, maar op een andere manier.
Toen leek juist Ebels op de titel af te stormen. Na negen ronden stond hij
1½ punt los. Maar de voor dat seizoen bedachte poules deden hem stokken,
ook al had hij met het ingaan van de laatste ronde de beste papieren. Vooral
dankzij verlies van Spaargaren tegen Draijer in de voorlaatste ronde. Ebels
had aan een halfje voldoende om alleen kampioen te worden. Maar het onverwachte
gebeurde: hij verloor de laatste ronde van Janknegt. Om de sensatie compleet
maken verloor Spaargaren van Nunnink. Er waren drie kampioenen -met dank
aan het poulesysteem: Ebels, Nunnink en Draijer met een score van 8½
uit dertien. Nieuw was de Godfried Bomansbokaal voor de winnaar van
de 'losers', pardon, de B-poule. Omdat Winius zich niet had weten te plaatsen
voor de A-poule besloot hij hier zijn beste beentje voor te zetten; hij
won met 4½ uit vijf.
Draijer is de meest succesvolle Rabilskiaan
De cijfers zijn overduidelijk. Met vier keer
een kampioenschap is Erik Draijer de meest succesvolle Rabilskiaan
ooit. Dat zal hij altijd blijven, want na het 'uitdoven' (waarover later
meer) van het elfde IMRT zijn we (terecht) gestopt met tellen.
De Gazet
sterft een langzame dood
Dan is het over met de meest betrouwbare bron.
De Rabilsky Gazet sterft een langzame dood. Nummer 44 is de laatste Rabilsky
Gazet oude stijl. Hoofdredactie: Winius, Spaargaren en Van Leeuwen. Medewerkers:
Idze Spilker (een strip), De Haan ("Kersteningavond"), Janknegt
(een lijstje) en Ebels (een partij). Het blad stamt uit januari 1996. 28
pagina's dik. Er staat een tussenstand in: 1. Sander 4-3½, 2. André
3-2, 3, Harold 4-2, 4/5. Hanke/Richard 2-½, 6. Michel 3-½,
7. Erik 0-0 (tussenstand negende IMRT, 17 december 1995).
Nummer 45 zou pas een maand of vijf later verschijnen, in de zomer van 1996.
Acht pagina's dik, alle redactieleden worden gewoon genoemd, maar ik weet
dat het door één redactielid in elkaar is gezet. Uit een bericht
van het RPB (Rabilsky Pers Bureau) blijkt dat Draijer een punt achter
deelname had gezet. Hij was daarin al voorafgegaan door Nunnink en Kossen.
Daarmee was de bezetting in ieder geval met zes deelnemers kwantitatief
op een dieptepunt beland.
Maar: hoe ging
het dan in dat negende toernooi? Er is nog een 46e Rabilsky Gazet verschenen.
Uit de inhoud valt op te maken dat deze in juni of juli 1997 het licht heeft
gezien. Redactie: Kossen en Winius. Elf pagina's. Inhoud: redactie, RPB,
een stuk over Deep Blue (heel actueel, Kasparov had net de tweekamp
verloren), over Reality TV (toen een noviteit), een extra RPB (Laatste Nieuws!)
en een stuk over de finalisten uit de UEFA-cup finale: Schalke 04 en Internazionale.
In het RPB stuk staat "vorig jaar was het eindelijk de beurt aan André,
die er persoonlijk voor zorgde dat Harold het niet werd." Dus dat is
duidelijk. Want deze Gazet gaat in op het tiende toernooi. De volgende zin
luidde: "maar dit jaar zal André het niet redden."
Het leek erop dat uw auteur niet meer te weten zou komen over het negende
IMRT, totdat ik me de zorgvuldig door Winius en Van er Laan ontworpen en
in elkaar gezette partijenboekjes herinnerde. En uw auteur heeft ze allemaal
nog. Vier stuks, uitgegeven ten behoeve van toernooi acht tot en met elf.
En wat blijkt: behalve dat het blauwe boekje er nog is, staan tevens alle
uitslagen erin vermeld. Het boekje is mooi hoor. Voorop staat in gotische
letters boven "Rabilsky" en onder "Partijenboekje".
In het midden een kopie van een krantenknipsel uit het Friesch Dagblad
met de kop:
"Timman loopt verder uit in damtweekamp.": En verder: "Amsterdam
- Jan Timman heeft in de zesde partij van zijn prestigetweekamp tegen Jeroen
Piket goede zaken gedaan. De Amsterdamse grootmeester won een spannende
maar niet bepaald foutloze partij." Ja, mooi. Maar de uitslag?
1. André
Spaargaren 8
2/4. Hanke Winius, Sander Janknegt, Harold Ebels 5½
5. Richard van der Laan 3
6. Michel Ludolph 2½
André verloor slechts één keer (van Sander) en speelde
(uiteraard) twee keer remise (Sander, Hanke).
Partijenboekjes
8e t/m 11e IMRT
Het tiende
IMRT
Gazet 46 en het partijenboekje zijn tevens
de bronnen voor het tiende IMRT. Het toernooi werd afgewerkt met acht deelnemers.
Ebels speelde niet meer, Kossen en Nunnink bleken het bord weer te hebben
afgestoft. Na zeven ronden was de poule-indeling duidelijk. Poule A: Janknegt
(5), Draijer en Winius (4½) en Spaargaren (4). Poule B: Ludolph (3½),
Nunnink (3), Van der Laan (2) en Kossen (1½). Duidelijk is dat de
competitieopzet anders was geworden: een enkelrondig deel (7 partijen),
afgerond met 3 partijen in de poulefase. In de B-poule werd de teller weer
op nul gezet. "Omdat Winius en Janknegt wonnen van respectievelijk
Spaargaren en Draijer waren de laatste twee onmiddellijk uitgeschakeld voor
de titel". Zo staat het er letterlijk en dat klopt wel met een dergelijke
competitieopzet. De partijen worden ook afgedrukt. Op 29 mei 1997 speelde
Janknegt met zwart tegen Winius, een echte finale. Onder het kopje "Laatste
Nieuws!" staat dat Janknegt de partij won en daarmee voor de tweede
keer het kampioenschap binnenhaalde.
Van de B-poule is bekend gebleven dat Kossen verloor van Van der Laan en
won van Ludolph, die op zijn beurt won van Nunnink, maar verloor van Kossen,
Verder is het niet gekomen.
Het partijenboekje is eenvoudig wit, maar de voorkant -en dat is wel weer
aardig- wordt gesierd door een prachtige eikel, met hoedje. Echt waar.
De allerlaatste
Gazet
De allerlaatste Gazet is nummer 47. We laten
de jubileumeditie uiteraard buiten beschouwing. Het colofon meldt dat Kossen
en Winius de redactie voerden, dat de sluitingsdatum voor de nooit verschenen
Gazet nummer 48 20 december 1997 was en dat de inhoud bestond uit notulen
van het Rabilsky Congres (24/08/97, hierop ga ik nog verder in),
RPB, Vijfde André Spaargaren Snelschaaktoernooi, verder stukjes over
Waarden & Normen, het Fontys Schaaktoernooi, de FIDE top 50, het NK
schaken, 'Dingen die Gebeuren' (over een radioprogramma) en een echte Stortbak.
De kop van het RPB luidt: "11e IMRT begonnen" en de ondertitel
"Maar nog niet echt". En dat laatste zou zo blijven. Afgaande
op de Gazet is één partij gespeeld (en afgedrukt): Winius-Spaargaren
½-½. Maar mijn partijenboekje van het elfde toernooi geeft
meer partijen. Na het stukje over de notulen ga ik kort in op het elfde
toernooi.
Ik beschik alleen over een losbladig nummer 47. Het zou zomaar kunnen dat deze Gazet nooit is verspreid.
De notulen
van het congres en het elfde en laatste (volledige?) toernooi
24 augustus 1997 was er een echt Rabilskycongres.
Daaruit zou je kunnen concluderen dat er met gezonde moed aan een elfde
IMRT werd begonnen. Aanwezig waren Spaargaren (voorzitter), Draijer (poen),
Winius (notulen), Nunnink, Kossen en Janknegt. Afwezig (met bericht!): Ludolph
en Van der Laan. De vergadering opende met goedkeuring der notulen én
de mededeling dat Ebels in oktober zou promoveren en dat hij in het voorwoord
verwijst naar de SV Rabilsky. "De vergadering voelt zich vereerd"
werd opgetekend.
De kas werd besproken. Deze bevatte, aldus beheerder Draijer, hfl. 400,-.
Winius zou hfl 150,- declareren (zou dat ooit zijn gebeurd?) en Van der
Laan zou nog iets declareren.
Ook wordt het speelschema besproken en wordt het poulesysteem afgeschaft.
Dubbelrondig is het devies. Er wordt melding gedaan van een strak speelschema
en dat de zevende (bij Winius in Den Haag) en de veertiende (bij Nunnink
in Haarlem) ronde gezamenlijk gespeeld zouden worden. Ook wordt er melding
van gemaakt dat Winius en Van der Laan wederom een notatieboekje in elkaar
zetten. Besproken wordt ook het tienjarige jubileum van de Schaakvereniging
Rabilsky. We zouden een weekendje doen. Volgens mij hebben we dat ook gedaan.
We hebben twee of drie dagen gebivakkeerd in Sint-Maartenszee, in het huisje
van de familie Draijer. Velen waren er, ik weet niet meer of er iemand miste.
Daarnaast is er inderdaad door Winius en Kossen een jubileum Gazet in elkaar
gezet, zoals aangekondigd. Echt de laatste Gazet.
Tot slot wordt een ballon opgelaten over het maken van een shirt met Rabilsky,
wordt besloten geen contributie te vragen en wordt er geloot voor het elfde
toernooi. Ronde 1 is: (1) Kossen tegen (8) Van der Laan, (2) Janknegt tegen
(7) Ludolph, (3) Draijer tegen (6) Nunnink en (4) Winius tegen (5) Spaargaren.
In het partijenboekje heb ik 7 uitslagen opgeschreven; dat is al meer dan
die ene eerder vermelde van Winius en Spaargaren. Naast deze heb ik de return
van de genoemde partij: Spaargaren-Winius ½-½ en verder Winius-Ludolph
½-½, Van der Laan-Spaargaren 0-1, Draijer-Nunnink 1-0, Kossen-Janknegt
0-1 en Kossen-Van der Laan 0-1. Dan houdt het op. Maar toch moet er meer
zijn gespeeld. Ik heb namelijk netjes twaalf partijen genoteerd. En nog
een andere partij, namelijk uit een vriendschappelijk treffen met de SV
Limmen. Ik won in 21 zetten van een zekere Mark.
Mij staat bij dat het toernooi op twee partijen na is uitgespeeld, maar
ik weet eenvoudigweg niet zeker. Wie het nog wel weet? Joost mag het weten.
En anders hoor ik het graag.
Daarna was
het IMRT 'as we knew it' geschiedenis. En dan zeg ik 'knew', want
we zijn immers doorgegaan. We spelen nu ongeveer één keer
per jaar een toernooi op een middag. Grappig genoeg zoals Janknegt al ergens
begin jaren negentig voorspelde. En uw auteur (ja uw auteur, wie anders?)
probeert dit op te krikken naar twee keer per jaar. Want de schrijver dezens
bespeurt elke keer wanneer we bijeenkomen nog veel plezier bij de deelnemers.
Wat soms lastig was, was dat niet altijd iedereen kon (en kan) en het leek
een soort ongeschreven regel dat iedereen moest kunnen. Inmiddels is de
Schaakvereniging Rabilsky (anno 1988) overgegaan tot een nieuwe opzet, bedacht
door Sander Janknegt. We spelen tijdens Liège - Bastogne - Liége
in het voorjaar een dubbelrondig toernooi snelschaak en tijdens het WK wielrennen
in het najaar een enkelrondig rapidtoernooi. Dat is dus altijd de vierde
zondag van april respectievelijk september. Wie niet kan, kan gewoon niet.
Volgende keer beter. Een strak plan en misschien de redding van de Rabilksy.
Aanvullend kan ik melden dat dit nu (2021) verworden is tot een streven.
We proberen het, soms lukt het, soms niet.
De Grote Raadsels
Het eerste grote raadsel is het volledig de rug toekeren van de SV Rabilsky door Richard van der Laan. Onze Richard, toch liefst (de elfde meegeteld) acht keer deelnemer, was er blijkbaar plotseling klaar mee. Uw auteur heeft hem ooit (ik meen in 2005) gebeld. Na het bekende hoe is het en wat doe je gaf Richard aan zeker interesse te hebben mee te doen, maar hij moest die dag naar Ajax. Een goede reden en ik hoopte (en hoop nog steeds) dat hij er op terug zou komen bij de volgende edities. Maar helaas. Het kan zijn dat ik hem via blnderijenergie@hetnet.nl eigenlijk helemaal niet bereik. Maar dat betwijfel ik ten zeerste. Betwijfelde want nu (2021) ben ik er vrij zeker van dat de binderij niet meer bestaat. Maar hoe dan ook, nog steeds geldt: Richard, als je dit leest, laat eens wat horen en speel volgende keer weer mee. Ook al schaak je inmiddels niet meer.
Het tweede
raadsel was André Spaargaren. Was, want na een tijdje van de radar
geweest te zijn: Spaargaren is weer terug. Tot grote vreugde van de mensen
die nog spelen.
De schakers
Kom ik meteen op wie er nog serieus schaakt.
Ik schrijf dit in 2021. Ebels speelt en heeft een rating van 1621. Hij speelt
bij de S.V. Vredenburg in Limmen. Alle andere Rabilskianen spelen niet meer
bij een club. Winius heeft echter nog een rating omdat hij in januari 2020
mee heeft gedaan aan het Tata Steel Toernooi. Zijn, op weinig gebaseerde,
rating is 1663.
De kampioenen
01. 1988: Erik
Draijer (1)
02. 1988/89: Erik Draijer (2)
03. 1989/90: Sander Janknegt (1)
04. 1990/91: Erik Draijer (3)
05. 1991/92: Hanke Winius (1)
06. 1992/93: Hanke Winius (2)
07. 1993/94: Harold Ebels (1)
08. 1994/95: Harold Ebels (2), Erik Draijer (4), Jos Nunnink (1)
09. 1995/96: André Spaargaren (1)
10. 1996/97: Sander Janknegt (2)
11. 1997/98: Onbekend
En toen gingen we snel spelen.
12. 2000/01:
Sander Janknegt (een op twee middagen afgewerkt rapidtoernooi).
13. 2002: Sander Janknegt
14. 2003: Sander Janknegt
15. 2004: Hanke Winius
16. 2005: Harold Ebels
17. 2006: André Spaargaren
18. 2007: Harold Ebels
19. 2010: Sander Janknegt
20. 2011: Michel Ludolph
21. 2013: Harold Ebels
22. 2015: Sander Janknegt (snel)
23. 2015: Hanke Winius (rapid)
24. 2017: Harold Ebels (snel)
25. 2018: Harold Ebels (snel)
26. 2018: Hanke Winius (rapid)
27. 2019: André Spaargaren & Harold Ebels (snel)
Hanke
Links :
