"Ze komen"

Het heftig kraaien van een haan onder mijn venster rukte mij uit een vredige slaap. Ik keek op de wekker. Tien voor vijf. De eerste zonnestralen van de ontwakende zon wierpen een sprookjesachtig licht op de in nevelen gehulde weilanden. In de keuken hoorde ik mijn moeder een psalm zingen. Buiten startte mijn vader de tractor. Ze waren al vroeg op. Het was zondag, ik had dus mogen uitslapen tot vijf uur. Nadat ik mij bij de pomp had gewassen, zette ik mij aan het ontbijt. Er was gisteren een varken geslacht en dus was de ontbijttafel ruim voorzien van dikke plakken spek. Van de vijf nog resterende eieren -iedereen had al ontbeten- had mijn moeder een omelet gebakken die nog nasudderend op mijn bord gleed. Ik nam een flinke slok melk, veegde met één beweging de dikke laag room van mijn bovenlip en viel aan.

Het was de dag van het Rabilskycongres en dus hoefde ik die middag niet te werken. 's Ochtends hielp ik nog wat met het hooien, het voeren van de varkens, het schoonmaken van de koeienstallen en het rapen van eieren. Rond de klok van enen stapte ik met een zak vol tweeduimsdikke boterhammen met spek op de fiets. Voor onderweg want ik had net een stevige stoofschotel met varkensvlees achter de kiezen. "Het zal mij benieuwen of het je lukt", zei mijn vader bij het afscheid.

Na een reis met weinig oponthoud arriveerde ik vroeg genoeg in Haarlem om samen met Jeroen nog een patatje te kunnen eten. Het gebeurt me niet vaak dat ik aardappelen in deze vorm eet.

Ietwat onzeker door het bier, zette ik mijn fiets weer in beweging. Het congres was voorbij, hoewel het rumoer uit de bovenwoning nog tot in de kleine uurtjes door de straten van de binnenstad van Haarlem zou galmen. Mijn doel was bereikt en ik kon de thuisreis aanvaarden. Het liep tegen zevenen die ochtend toen ik het bord 'West Knollendam' passeerde. Thuis wilde iedereen meteen weten hoe het gegaan was. 'Ze komen", zei ik. "Ha", riep mijn moeder en haar gezicht klaarde op, "eindelijk weer eens visite." "Zeven van die stadsbleekneuzen op bezoek", grinnikte mijn vader. Toen gingen we allemaal weer aan het werk. Slapen kwam vanavond wel weer.

Richard van der Laan.

Naar volgende artikel