De
volgende Stortbak leverde veel gesprekstof (en een polemiek tussen
Harold en Jeroen) en is natuurlijk buitengewoon geestig (ook jáááren
later, maar misschien ook stof tot nadenken.
STORTBAK
Wat doe je als
je in het veel gelezen, veel geprezen, maar weinig verschenen
blad de Rabilsky Gazet (onder het kopje Stortbak) één
hele pagina tot je beschikking hebt en je mag die 'schaakliterair'
of anderszins vullen? Om het in schaaktermen te houden: wat is
je antwoord op 1. a4?
Stel je heet Erik Drayer en je bent in het dagelijks
leven arrivé, bijna getrouwd, flitsende carrière,
smaakvol ingerichte woning, patserige puntschoentjes, maar in
het schaakleven ben je een zwalkende ex-kampioen, waarbij het
tussen de oren niet helemaal oké meer zit. Wat doe je dan
met een Stortbakpagina in de Gazet? Dan misbruik je zo'n
pagina om een vergezochte complottheorie te schetsen en je eigen
wederopstanding aan te kondigen en en passant een openlijke vrijage
met de voorzitter aan te gaan. Wij weten echter inmiddels dat
de aangekondigde revival nagenoeg niets voorstelde. Het is de
vraag of de hele schaakkunde bij Drayer niet, gelijk een erectie
na de ejaculatie, zijn beste tijd gehad heeft.
Stel je heet Sander Janknegt en je tracht het
magere gelaat te tooien met een paar wanstaltige bakkebaarden,
je betaalt moeiteloos honderdvijftig pop voor een Velvet-kaartje,
maar je haalt altijd als laatste een rondje bier (uitkerinkje
zeker?) en je schaakt nauwelijks beter dan je voetbalt, wat doe
je dan met zo'n pagina? Dan publiceer je een mistig lijstje waaruit
blijkt dat je zelf de beste Rabilskiaan aller tijden bent. Gemakshalve
reken je de uitslagen van de eerste editie van het toernooi niet
mee en laat je de verrassende resultaten van nieuwelingen buiten
beschouwing. Met andere woorden je baseert je op willekeur; nou
dan mag je voor mijn part een druiper oplopen in Ecuador!
Stel je heet Jeroen de Haan en je staat bijna
stijf onderaan, dan zou je zo'n pagina kunnen gebruiken om je
gevoelens van onvrede over de kwaliteit van het toernooi kenbaar
te maken. Je zou dit beslist op literaire wijze doen, want ooit
(zo ongeveer toen de dreinige en tot zelfmoord oproepende muziek
van Fatal Flowers populair was) deed je wat met Nederlands. Want
welke berichten bereiken ons? De Haan vindt dat het toernooi te
serieus wordt en dat sommige spelers te goed zijn. Maar welk recht
van spreken heeft de kleine man op de grote cowboylaarsjes dan?
Als je zelf blijft volharden in het spelen van een inferieure
opening (Bird met wit en Scandinavisch met zwart), vraag je dan
niet gewoon om een afstraffing?
Stel je heet Richard van der Laan, je bent nog
maar nauwelijks onder moeders juk vandaan en je staat stijf onderaan,
dan geef je op zo'n pagina een raadseltje verzonnen door je beste
vriend Fritz. Je presenteert een en ander als een interessant
schaaktechnisch probleem, terwijl je je beter zorgen kunt maken
over je eigen schaaktechniek. Want hoe is het in vredesnaam mogelijk
dat één van de weinige Rabilskianen die, ergens
in de drassige en naar fabriekslucht stinkende Zaanstreek, ook
nog in ander clubverband actief is (en dus het meest serieus speelt
van ons allen) met zo'n bedroefend laag puntental (minder dan
twintig procent) vet onderaan staat? Misschien dat je dan minder
aandacht moet besteden aan het verven van boemerangetjes of aan
het redigeren van notatieboekjes en wat meer aan het uitvlooien
van de theorie van het edele spel. Vriendje Fritz zal je zeker
willen helpen?
Stel je heet Louis Kossen. Als wiskundige zou
je de meest berekende van het stel moeten zijn, maar je bent overduidelijk
geflipt (misschien heeft dat met het opgroeien in de nabijheid
van het Castricumse Psychiatrisch Ziekenhuis Duin en Bosch te
maken) en wat een schaakklok is weet je nog niet, wat zou je dan
met zo'n pagina in de Gazet (ook wel de Kroket) doen ? Het antwoord
luidt: ... niets! Je weet zelf immers ook wel dat je nooit
een Stortbakpagina mag vullen als je eigen schaakstadion
niet eens deugt. Als je door de hoogopgestapelde hoeveelheid CD's,
VI's, asbakken, onderbroeken en lege bierflessen niet in staat
bent tegenstanders op waardige wijze te ontvangen, dan kruip je
in je oude Honda (ook al vol met allerhande troep), je krabt eens
door je ongekamde haar, je spoelt nog een borrel weg en je komt
niet verder dan het opdreunen van de namen van oud-eerste divisie
spelers. Wel, Gruss Gott, Louis.
Stel je heet Jos Nunnink, je bent (nog steeds)
student Communicatiewetenschappen, je bent pijproker en je woont
in het verafgelegen, dorpse Heemstede, wat doe je dan met zo'n
pagina. Je benadrukt dan misschien nog eens een keer hoe verschrikkelijk
voor de lol je meedoet. Hoe weinig tijd je in het schaken steekt
en dat je geen openingstheorie hanteert. Maar wij weten wel beter.
Als jij de nummers één en twee in de tweede seizoenshelft
anderhalve punt afhandig maakt, ondermeer door het verrassend
spelen van de zogenaamde 'lange rollade', dan kan het niet anders
zijn dan dat jij 's avonds op je jongenskamer aan de Romeinlaan
urenlang met de bebrilde neus in de schaakboekjes zit. Je zou
haast vergeten 'de pijp' te hanteren. Heb je er daarom soms zo
lang over gedaan om dat ene tentamen te halen?
Stel je heet André Spaargaren, je draagt
je haar in een raar staartje, je leeft samen met een hele rare
kat die Roadrunner heet en je bent al een half leven lang voorzitter
van het zootje ongeregeld dat Rabilsky genoemd wordt. Je stelt
weliswaar de hamer vacant, maar een ieder ziet je toch als leider
van het spul. Dan grijp je zo'n pagina aan om alle schurftige
neuzen weer één kant uit te krijgen. Je lult wat
over 'het sjeu' en je vestigt de aandacht op een Rabo-rekening
om de zogenaamd vrijwillige bijdragen te innen. Maar daar trappen
wij niet in! Iemand die nota bene een CD-ROM heeft staan, die
kan zelf toch wel een pilsje uitdelen. Laat de Haarlemmer eerst
maar eens zorgen dat de Kroket met regelmaat verschijnt. En ook
voor degelijke verlichting boven de schaaktafel mag hij wel eens
zorgen (dit punt doet overigens opgang voor meerdere Rabilskianen).
Stel je bent het Jongetje van Winius, je hangt
de semi-intellectueel uit met een studie bestuurskunde en met
een lange bos verwilderde krullen, maar ondertussen verdien je
als timmerman de boterham, je denkt de grote vedette van de VfB
Schöne Welt te zijn, maar je voetbalt in een spijkerbroekje,
je dreigt voor de tweede keer de kampioen van de armoede te worden,
wat doe je dan met schrijfruimte in de Kroket ? Je misbruikt maar
liefst twee pagina's voor het verkondigen van politieke praatjes,
waarin je de schuld van alles geeft aan het grootkapitaal. Politieke
praatjes;... in een schaakblaadje!? Maar wij weten: praatjes vullen
geen gaatjes en daarom kunnen wij deze slinkse poging tot communistische
indoctrinatie afdoen als een tang op een varken of als kut op
Dirk. En verder kunnen we de Amsterdammer betrappen op een laaghartige
poging het zelfvertrouwen van zijn grootste concurrent aan te
tasten door in een artikel te concluderen dat HJE grote fouten
maakt en zeker te kloppen is. Wel de enige fout van HJE was dat
hij die schuimige rat van een Winius, die, gesteund door zijn
Merel, ook nog op de voorzittershamer uit is, niet van het bord
gestampt heeft.
Stel je heet Harold Ebels, van huis uit geograaf,
maar thans werkzaam als planoloog, gezegend met een bijkans goddelijk
voetballichaam, je bent de beste debutant uit de Rabilsky geschiedenis
en de beoogde nieuwe aanvoerder van het rare Janknegt-lijstje,
een duidelijke verrijking van het IMRT, wat is dan je antwoord
op 1. a4? Je zegt: lulkoek, het moet zijn 2. a4! En je stelt vervolgens
kernachtig: beste jongens, ik vind het leuk bij de club te horen
en ik hoop dat de zevende editie van het IMRT iemand als kampioen
zal krijgen die dat nog niet eerder was (nog een paar avondjes
flink oefenen, Jos!).
HJE
Naar volgende artikel