Privé met Fré

Met Oom Jaap Achter Het Spek & Bonenbord

Om kwart voor zeven start ik mijn aftandse limousine en scheur door de Haarlemse binnenstad. Het is stil op straat: schadevrij neem ik vier rode lichten. Na vijf minuten zet ik de hijgende vijf-cilinder voor de deur van C111 (er was ooit een experimentele Mercedes Benz die zo heette...). De perskaart op de rechter zonneklep ('Deze auto behoort toe aan de redactie van de Rabilsky Gazet. Afblijven dus!!') garandeert urenlang parkeren. Ook binnen is een enkele zwaai met de perskaart voldoende voor een moeiteloze entree. Alle deuren zwaaien voor je open, ook zonder Privé.

Mijn allereerste chef stadsredactie hamerde er al op: 'Als je goede journalistiek wilt bedrijven, moet je je midden in de gebeurtenissen begeven.' Geëngageerde journalistiek, dus.

Dat zou in dit geval betekenen dat ik moet meedoen aan de finale van het 5e IMRT. Best hoor, maar stel je nu eens voor dat ik al die mannen van het bord vaag? De oplossing is gauw daar: ik speel op het Spek & Bonen Bord (SBB). Zowel de jonge Nunnink als de oude Winius staan te trappelen om door mij te worden ingemaakt. De keus valt op Jaap Winius. Een doorkneed schaker, die het klappen van de zweep kent. Die bovendien postzegels verzamelt. En een verse baal zware shag in het borstzakje draagt. 'Ik draai er een van je, Jaap?' 'Tuurlijk, jongen.'

Ik hang mijn gleufhoed en beige Macintosh aan het knaapje, dat er onmiddellijk hard mee wegloopt. We nemen plaats. Geëngageerde journalistiek houdt in dat je de gebeurtenissen beschrijft vanuit je eigen, persoonlijke ervaringen. Okee. Ik speel wit. En goed. Zo goed, dat ik volkomen vergeet wat er om me heen gebeurt. Weer klinken de woorden van mijn oude chef door mijn hoofd: 'Vergeet nooit wat er om je heen gebeurt.'

Sorry, chef.

Ik speel sterk. Zeer sterk. Jaap speelt alle zetten die ik van te voren bedacht had. Langzaam moord ik zijn troepen uit. Pionnen, paarden, lopers, ze belanden allemaal naast het bord. Af en toe besteedt een toeschouwer aandacht aan onze escapade. Ik neem nog een pilsje. Tussen twee slokken door zie ik een matkans. Wat heet kans? Een nagelvaste mat. Kan niet missen. Goed, Jaap heeft zijn toren op de 3-lijn gezet, maar wat kan mij dat schelen? Ik pak'em!

Ik pak'em. Al wat daarvoor nodig is, is dat mijn toren oprukt. Goed dan, ruk op! Glorieus drijft hij de resterende vijandelijke stukken in het nauw. Winius is aan zet. Ook zijn toren rukt op. Ik sta mat. Nu hoef ik alleen nog maar mijn lopertje erbij te halen om....

Afijn, laat ik nog maar een borrel nemen. Geëngageerde journalistiek is toch niks voor mij. Nietwaar Jaap?

'Gelijk heb je, jongen.'

Freek

 

Naar volgende artikel