OUWE PUS-KUT

 

In het vorige nummer van de Rabilsy Gazet kreeg Beppel, die brave borst, volkomen ten onrechte de volle laag van ondergetekende. Hij zou een lakse figuur zijn die zijn afspraken niet nakomt. Maar niets is minder waar. Beppel -een vriend van allen- is juist een hard werkende, goudeerlijke en sympathieke lijstenmaker, wiens familie de mooiste fotozaak van Haarlem beheert. En deze betrouwbare Beppel, het arme schaap, krijgt dan de fouten van een ander op zijn dak. Het is uiterst lullig dat juist deze innemende, warmhartige Beppel -een vriend van allen- zo grof op de korrel genomen werd. Excuses zijn op zijn plaats.

Maar de vraag is wie er dan wel verzaakt heeft. Wie heeft Beppel, die ideale schoonzoon, die rechtschapen ambachtsman, dan zo'n streek geleverd. Welnu, dat was Dré Spaargaren, onze ex-voorzitter, de leptosome Haarlemmer, die ouwe pus-kut, die ook al te belatafeld is om zijn telefoonrekeningen te voldoen. Deze Spaargaren kan van mij onderuit de zak krijgen. Deze dubieuze Spaargaren dacht zeker een stuk minder kwetsbaar te zijn voor kritiek door zich plotseling te ontdoen van dat wanstaltige paardestaartje, maar nu pas kun je goed zien wat voor blote-billengezicht dit laakbare sujet heeft. Hij is gewoon een onderkruipsel, een korrelige eikel die Beppel -een goede vriend van allen- laat opdraaien voor zijn eigen minne slordigheid. In zijn slonzige appartement -heb je de toiletpot wel eens gezien?- heeft Dré Spaargaren mijn reeds betaalde groepsfoto simpelweg achteloos laten slingeren. Maar vind je dat gek voor iemand die als volgt telt: één, twee, drie, boel, veel.

En dan te bedenken dat ik over deze Spaargaren meende de loftrompet te moeten schallen. Onder het kopje Koperwiek meldde ik in de vorige Rabilsky Gazet dat hij een geniale schaker zou zijn. Onze toekomstige kampioen zelfs. Maar dat was volkomen verkeerd ingeschat. Een slag in de lucht. Ik zie Spaargaren, bij nader inzien, beslist niet als een dynamische schaker. Integendeel, hij speelt zoals die rare kat van hem eruit ziet: grijs en log. Dat beest zou, gezien zijn gewicht, overigens beter Broodrunner in plaats van Roadrunner kunnen heten. Deze morsige Spaargaren sprokkelt zijn puntjes bijeen door louter en alleen laaghartig te profiteren van de missers van zijn tegenstanders. Tegen Janknegt bijvoorbeeld werd Dré-haar-op-je-snee overspoeld door klasse, maar kwam door godsgruwelijk veel fortuin toch nog met een halfje weg. En kampioen worden? Forget it, Barney! Het tij zal keren. Wacht maar totdat onze grote kampioen Hanke Winius jou eventjes de oren zal wassen. Oren die overigens wel erg raar aan de ledige bol hangen. Maar dat komt waarschijnlijk door het brilletje dat slechts met elastiekjes, in plaats van gewone pootjes, op zijn plaats gehouden kan worden.

Met een broek vol zal Dré Spaargaren met zijn natte neus, gelijk een bijziende gynaecoloog, de zware gang naar de Vrolikstraat maken. Daar zal de terechte afstraffing plaatsvinden. André Spaargaren, de luis in de pels van het schaakspel, zal verschrikkelijk worden opgeknoopt, vies in de pan worden gehakt en zo moeten boeten voor zijn streken aan het adres van Beppel, die arme donder. Beppel -wie rekent hem niet tot zijn beste vrienden?- zal blij zijn met de aanstaande nederlaag van dit minderwaardige Haarlemse drekzwijn. Drie keer draaien, één keer trekken. Zo doe je dat met een stomme gans. Gerechtigheid zal geschieden. Ingesmeerd met pek en veren zal deze minkukel van een Spaargaren de hoofdstad weer verlaten. Terugverlangend naar de warmte van de baarmoeder, wensend dat hij nooit geboren was, zal Spaargaren, na de dampende nederlaag tegen een wraakzuchtige Winius, naar zijn huis terugkruipen. Hoon zal hem ten deel vallen. En terecht! Ik heb nu al voorpret.

HJE

Zie ook dit en deze

Naar volgende artikel