In Memoriam Rabilsky Toernooi

Een uniek schaakevenement

In opdracht van een plaatselijke huis aan huis krant schrijft een Rabilskiaan (J. de Haan) van het eerste uur een artikel waarin hij zich in de tijd terugplaatst naar het begin van de Rabilsky. Op zoek naar de wortels van wel heel uniek schaaktoernooi. Hedendaags niet meer weg de denken uit vele harten. Neerlands jongste schaakevenement biedt een ideale mogelijkheid aan de huisschaker die toch iets meer wil dan alleen maar voor de lol wil schaken. Het belang van het competitie element kan men zo hoog stellen als men zelf wenst.

André

Heemstede- De schrijver Godfried Bomans overleed in december 1971, maar zijn populariteit is nog altijd enorm. Onlangs verschenen heruitgaven van enkele verhalenbundels en men is druk doende het verzameld werk van Bomans, die zijn jeugd doorbracht in huize Berkenrode aan de Herenweg, uitgegeven te krijgen. Een van zijn geesteskinderen, de schaakgrootmeester Rabilsky, leeft voort in het 'In Memoriam Rabilsky Toernooi'. Een uniek thuisschaaktoernooi van acht met elkaar bevriende twintigers uit Heemstede, Haarlem, IJmuiden en Amsterdam.

In september 1987 begon het eerste toernooi, dat op dat moment nog naamloos was. De voorzitter van de toernooicommissie, André Spaargaren: ,"in onze vriendenkring schaakten we onderling regelmatig een potje, maar op een gegeven moment wilden we wat meer. Tenslotte kwamen we op het idee een toernooitje te organiseren." Wekelijks speelde men een partij 'thuis' met wit of 'uit', ten huize van de tegenstander, met zwart. Het enthousiasme sloeg snel toe. Informaticastudent en Heemstedenaar Erik Draijer, die het eerste toernooi overigens winnend afsloot, maakte uitdraaien met uitslagen en tussenstanden, terwijl veel buitenstaanders interesse kregen om mee te doen.

Toilet
In september 1988 startte een tweede, turbulent seizoen. De zes deelnemers begonnen serieus te vergaderen en twee nieuwe deelnemers werden toegelaten. IJmuidenaar Freek van Leeuwen, op dat moment voorzitter van het Godfried Bomans Genootschap, was onder hen. Zijn liefde voor het werk van Bomans miste zijn uitwerking niet. Spaargaren: "met Freek en Eric Braaksma zat ik in de kroeg te filosoferen over een naam voor ons toernooi. We kwamen er niet uit. Toen moesten we alle drie naar het toilet, en bij terugkomst aan de bar waren we er opeens uit: de naam Rabilsky lag bij ons alle drie op de tong!"

Maar de geest van Bomans waart ook rond in het blad, dat de acht schakers in de loop van het tweede toernooi zijn gaan uitgeven: de Rabilsky Gazet. Mede onder invloed van Van Leeuwen is de toonzetting in het blad ronduit Bomansiaans. De verslagen, interviews en verhalen zijn vaak rijkelijk gelardeerd met taal die vooral aan de avonturen van Pa Pinkelman en de humoristische bundel Kopstukken van Bomans doet denken. Dat het toernooi ook leeft buiten de 'club van acht', blijkt wel uit het feit dat "het aantal abonnees langzaam maar gestaag groeit,'' aldus voorzitter Spaargaren.

Poster
In dat tweede seizoen ontstond verder een echt toernooi-reglement en werd André Spaargaren officieel en unaniem tot voorzitter gekozen. Aan de public relations werd ook hard gewerkt. Zo verscheen er een toernooipromotieposter, die tijdens het Hoogovens schaaktoernooi in Wijk aan Zee werd aangeplakt. 'Op die poster ontvingen we zowel positieve als negatieve reacties. De tekst erop luidde onder meer 'IJzeren Hein uit de staalfabriek? Om de dooie Donner niet!'. Wij bedoelden dat als een eerbetoon aan de toen net overleden schaakgrootmeester J.H. Donner; hij wordt gretig in ons blad geciteerd. Maar sommige mensen dachten dat we met Donner spotten,'' verklaart André.

Nadat Erik Draijer, nu met meer moeite, ook het tweede toernooi won, mocht hij de door Heemstedenaar Jaap Winius ontworpen Rabilsky-trofee in ontvangst nemen. En direct na de zomervakantie, in september van dit jaar, was Centrum 111 aan de Herenweg het toneel van het 'Eerste Rabilsky Snelschaak Toernooi, waarmee de club het seizoen voor geopend verklaarde. Het toernooi was 'open', en dus konden liefhebbers van buitenaf deelnemen. Onder deze 22 schaakliefhebbers was de Amsterdamse Schaakmeester Wouter Floris. De uiteindelijke winnaar kwam eveneens van buitenaf. Frank was zijn naam, maar niemand wist ook maar iets meer te vertellen over de jongeman, zodat clubwoordvoerder Erik Draijer de pers moest vertellen, dat een onbekende genaamd Frank de winnaar was geworden en meteen na afloop met de eerste prijs verdwenen was.

Sjeu
"Het verschil met een gewone schaakvereniging zit 'em hierin, dat je daar elke week op een bepaalde tijd naar toe moet. Ons toernooi is in vriendelijke sfeer opgezet. Een avondje schaken is bij ons ook gezellig een hapje met de tegenstander eten, een kopje koffie drinken en een potje bier pakken. Bovendien bepaal je met z'n tweeën de datum en de tijd, als je maar speelt in de week dat die partij gespeeld moet worden,'' legt André uit. Deze sfeer wordt in Rabilsky-kringen eenvoudig aangeduid als 'het sjeu'. Het wordt gezien als een wezenlijk onderdeel van het toernooi. Het 'sjeu' houdt niet alleen in dat een schaakpartij in de grootst mogelijke gezelligheid dient te verlopen, maar ook dat de deelnemers elkaar in de Rabilsky Gazet onder pseudoniemen het leven zuur maken.

Wie dit merkwaardige blad even doorneemt, ontdekt dat vele artikelen eigenlijk over niets gaan. Notulen van een vergadering worden aangedikt, het privé-leven van de diverse deelnemers wordt breed uitgemeten en door de schrijvers waar nodig met verzinsels aangevuld. Hierbij bedienen de auteurs zich van de meest fantastische pseudoniemen, ieder van hen heeft een aantal van deze schuilnamen in voorraad. De schakers vinden dit heerlijk. Het hoort erbij, vinden ze.

Inmiddels is de loting voor het derde toernooi geschied, is de schaakliteratuur in de zomer weer grondig bestudeerd, en zijn de eerste partijen weer gespeeld. Maar ook plant de club door, en wordt alweer gedacht aan een nieuw snelschaaktoernooi.

Naar volgende artikel