Fritz Harmen van Rochade Arninkhof is student aan de Hogeschool voor Journalistiek in Utrecht. Een belangrijk onderdeel in het derde jaar van zijn opleiding is de praktijk-opdracht. Doel hiervan is dat de studenten op basis van een interview een portret schetsen van een persoon, die op het gebied van de journalistiek zijn sporen ruimschoots verdiend heeft. Onze ijverige student besloot om deze opdracht te wijden aan één van zijn grote voorbeelden: Joop Dribbelkoning.

De naam van de beroemde Joop Dribbelkoning werd in de jaren tachtig onlosmakelijk verbonden aan de schandaaljournalistiek. Op vele terreinen wist Dribbelkoning, vaak op niets ontziende wijze, ranzige details en sappige nieuwtjes aan het licht te brengen. Het NSB-verleden van Willem Aantjes, de buitenechtelijke kinderen van Prins Bernhard en het geheime dagboek van Laura Palmer: Dribbelkoning deed er als eerste verslag van. De laatste jaren echter heeft Dribbelkoning zich steeds meer toegelegd op de serieuze journalistiek. Vooral zijn reportages over de schaakwereld worden door vriend en vijand als vakwerk gekwalificeerd. Zijn artikelen over de topschakers Jos Nunnink en Harold Ebels verdienen het etiket 'klassiek'. Ook vandaag de dag echter weet Joop Dribbelkoning zijn lezers nog steeds te boeien met schandalen en andere opvallende nieuwsfeiten. Recentelijk nog publiceerde hij als eerste over de naaktfoto's van Willemijn en over de betrokkenheid van Richard van der Laan bij het ontmantelde xtc-laboratorium in Wormerveer.

Aangezien Joop Dribbelkoning even ongrijpbaar is als beroemd, mag het op zijn minst opmerkelijk heten dat onze jonge reporter, Fritz Harmen van Rochade Arninkhof, erin slaagde Dribbelkoning te traceren en hem ertoe over te halen een interview toe te staan. Fritz Harmen trof Dribbelkoning in een eenvoudige 'HAT-eenheid' in het centrum van Haarlem en ging op zoek naar de man achter de pen. Op talentvolle wijze wist onze journalist in wording Dribbelkoning fijne uitspraken te ontlokken. Van Rochade Arninkhof werd voor dit verslag terecht met een zeer hoog cijfer beloond. Hieronder vindt u zijn resultaat.

D'n Dribbelkoning Gepoort

Door Fritz Harmen van Rochade Arninkhof

Joop Dribbelkoning, is dat uw echte naam of is het een pseudoniem?

Nee, jongeman. Mijn vader was een Dribbelkoning, mijn moeder was een Dribbelkoningin, ha ha, en ik ben een echte Dribbelprins, ha ha.

Bent u een echte Haarlemmer?

Jazeker. Ik heb wel eventjes in Amsterdam gewoond, maar ik ben blij dat ik weer in Haarlem woon. Haarlem is een mooie stad, met een fijne eerste-divisieclub, en eeeehh, geen junks, hè, ha ha.

Hoe bent u in de journalistiek terechtgekomen?

Ja, dat is een lang verhaal. Dat gaat door bermen en door goten. Laat ik je daar maar niet mee vermoeien.

Maar uw eerste beroemde publikatie, dat verhaal over Dries von Agt in die sexclub, hoe kwam u daar dan aan?

Ja, dat was toeval, ha ha ha. Je moet weten dat ik mijn jonge jaren ook wel van wanten wist, dus zodra mijn uitkering binnen was dan liet ik mij wel eens verwennen in Huize De Wulpse Wanda, en eehhh, nou ja, daar kwam ik dat clubje politici gewoon tegen. Ik dacht: daar zit geld in. En, eeehhh, dat had ik goed gedacht, ha ha ha. Panorama betaalde me twintig rooien!
Op dit moment begint Dribbelkoning zich van pret op de dijen te slaan. Dit geeft de gelegenheid even rond te kijken in de bedompte huiskamer: veel tijdschriften, kranten en elpees. Achter een houten schaakbord, niet ver van het schaaltje zojuist geschilde kruimige aardappels, ziet uw verslaggever nog net de te rode lippen van opblaaspop Dolly.

En hoe kwam u aan uw andere opzienbarende nieuwtjes?

Ja, jochie, daar zal jij ook nog wel achter komen - maar niet op die idiote school van je! - dat je gewoon diep moet gaan om het nieuws boven water te krijgen.

Hoe bedoelt u?

Nou, dat je gewoon af en toe iemand eens wat toe moet stoppen voor een goed verhaal. Ennehh, vooral bij ex-partners langs gaan en bij de sigarenboer. Dan hoor je nog eens wat. Zo ben ik ook aan dat verhaal over Roel In 't Veld gekomen. Die sigarenboer vertelde mij terloops over die gigantische bijverdiensten. Die In 't Veld bleek bij te klussen als manager bij een escortbureau. Nou dat verhaal ging er in als koek, binnen drie dagen was ie afgetreden, ha ha ha.

Speelt het feit dat u een nogal onopvallend uiterlijk hebt, u bent nogal klein van stuk, ook een rol in het feit dat mensen u gauw iets in vertrouwen zeggen?

Wat zeg je nou, jochie? Ik nogal klein van stuk? Nou, ja, je weet wat er altijd gezegd wordt: kleine man, lange Jan, ha ha ha. Nou voor Joop Dribbelkoning gaat dat zeker op! Moet je hem zien?
Ondertussen is Joop Dribbelkoning uit zijn oude, leren stoel opgestaan en begint met zijn door het roken geel geworden vingers onhandig aan de knoopjes van zijn versleten jeans te knoeien. Uw verslaggever kan hem nog maar net tegenhouden zijn, naar eigen zeggen niet kinderachtige, apparaat in de hand te nemen. Na enkele ogenblikken gaat Dribbelkoning, met een opgewonden blik in de ogen, naar het toilet Als hij enige tijd later terugkeert, vraagt hij, met blos op de wangen, of uw verslaggever nog een glaasje geitemelk blieft. Deze bedankt.

U zet vaak mensen, met maar enkele rake bewoordingen, te kakken. Vindt u dat niet vervelend?

Welnee, joh. Daar moeten mensen maar tegen kunnen. En trouwens, als mensen zich gekrenkt voelen, dan is dat mijn pakkie aan toch niet. Ik moet toch ook mijn brood verdienen.

En die schakers dan, die u de laatste tijd zo hard aanpakt in dat bekende schaakblad, de Rabilsky Gazet, heeft u daar dan geen medelijden mee? Schakers zijn toch doorgaans fijne mensen?

Die gasten die moeten niet zeuren. En bovendien: ik schrijf niet over de kleine jongens. Het zijn vooral de toppers, zeg maar, de jongens die in Nederland uitkomen in Rabilsky-verband, die ik vooral op de korrel neem. En die gasten moeten maar tegen een stootje kunnen!

Ja, maar het schijnt dat Freek van Leeuwen toch flink van streek was toe u hem in de Rabilsky Gazet Freek van Middeleeuwen noemde?

Ha ha ha, ja, dat was een goeie. Maar ja, wat wil je, die Van Leeuwen is een stuk ouder dan die andere gasten en daarnaast ook nog aartsconservatief. Mag ik hem dan alsjeblieft Van Middeleeuwen noemen? Met de spetters van het lachen nog op zijn kin laat Dribbelkoning nu een foto zien waarop alle Rabilskianen, met uitzondering van Erik Drayer, afgebeeld zijn en betoogt daarbij zonder omhaal: zie je nu wel! Die Van Leeuwen is gewoon een ouwe jurk. Hij moet niet zeuren. Als ie er niet tegen kan, laat die dan gewoon in de pen klimmen en mij ook eens te kakken zetten. Maar dat durven ze natuurlijk niet, die lapzwansen van een schakers, ha ha ha. Die Winius ook. Die schrijft alleen van die tamme politieke stukkies. In plaats dat ie nou eens pittig de vloer aanveegt met iemand. Maar nee hoor, alleen maar ouwehoeren over het politiek-economische klimaat.

Hoe bent u eigenlijk zo in die schaakjournalistiek verzeild geraakt? En dan met name in dat Rabilsky-gebeuren?

Nou, jongeman, dat is heel simpel. Ik mag zelf wel graag een partijtje schaken. Niet zo goed natuurlijk, maar toch. En een paar jaar geleden werd ik door Ivo Niehe gevraagd om als bekende Nederlander voor een goed doel te schaken tegen één van die Rabilsky-toppers. Ik speelde tegen Jeroen de Haan. Ik werd natuurlijk geveegd, maar na afloop, achter de coulissen, kon ik het met De Haan en een paar grieten van het Merel Korteweg Showballet uitstekend vinden, als je begrijpt wat ik bedoel, ha ha ha. Ik geloof dat Van der Laan toen tegen Ronnie Tober speelde en Drayer tegen André Hazes. Afijn, je kent dat soort festiviteiten wel.

Wat heeft u toen met die De Haan afgesproken?

Nou, De Haan vroeg me toen of ik, tegen vorstelijke betaling uiteraard, ha ha ha, wat aan zijn slechte imago bij het grote schaakpubliek wilde doen. Hij stond namelijk bekend als een slappe schaker zonder pit. Hij verloor toentertijd ook nogal vaak. Ik heb toen voor de Rabilsky Gazet een aantal gepeperde stukjes geschreven in de trant van die De Haan is zo geweldig en die Janknegt is zo'n slapjanus en die Spaargaren is zo'n drollendraaier en die Ebels is zo'n kwast en die Kossen is zo'n schuinsmarcheerder. Nou ja, je voelt hem wel. En zo ben ik in die schakerij verzeild geraakt. En mijn carrière als schaakjournalist werd natuurlijk definitief gevestigd met dat artikel over Caspar Hof. Dat ie met Spaargaren samen bezig was om een eigen bond op te richten. Niets van waar, natuurlijk, maar, eehhh, het leverde wel weer tien rooitjes op, hahaha.

U bent dus zelf ook schaakliefhebber. Wat vindt u van de Rabilsky-partijen?

Ja, God, wat moet je daar nou van vinden? In ieder geval is De Haan nog steeds mijn favoriet, alhoewel hij niet in de top meedraait Kijk, die Ebels die heeft natuurlijk afgelopen seizoen beheerst. Daarom heb ik hem in de laatste Gazet ook als een soort huichelaar neergezet, die eigenlijk alleen maar kan winnen door het werk van zijn secondanten. Maar, onder ons gezegd, dat is natuurlijk niet waar. Dat heb ik alleen geschreven om aan de jalouzie-gevoelens van mijn favoriet De Haan tegemoet te komen. De waarheid is gewoon dat die Ebels en die paar andere toppers gewoon heel erg goed zijn en De Haan iets minder.

Maar dat krijgt u niet uit de strot?

Nou, jochie, nou moet je niet te brutaal worden anders flikker ik je gewoon de deur uit, hoor!

Hier besluit uw verslaggever Dribbelkoning het vuur wat minder na aan de schenen te leggen en het niet meer over schaken te hebben. Hij staat op en werpt een blik op de Hubo-boekenkast. Hier neemt Jos Nunninks Mijn Leven een prominente plaats in. Dribbelkoning ondertussen zit continu in zijn ruime broekzakken te rommelen en slaakt zo nu en dan een zuchtend geluid uit. Plotseling verdwijnt Dribbelkoning weer naar het toilet. Na terugkeer biedt Dribbelkoning uw verslaggever wederom een glaasje geitemelk aan, maar deze slaat dat beleefd af.

Voetbal?

Ja, Fritz Harmen, dat is mijn tweede passie. Als ik ooit nog eens bondscoach zou kunnen worden, nou, dan wist ik het wel: Van der Gijp, Kraay jr., dat soort mannen, Mario Been niet te vergeten, die zou ik erin zetten. En natuurlijk Frank Kramer in de spits, ha ha ha.

Yoghurt?

Hoezo, dat eet ik nooit.

Oh, maar ik dacht u allemaal yoghurtvlekken op uw mooie zwarte Killing Joke-shirt had zitten?

Wat zullen we nou krijgen? Brutale snotneus! Dat is, eeehhhh, tandpasta... daar heb je helemaal niets mee te maken!! En nou opgerot. Joh, dit gesprek heeft me lang genoeg geduurd. Bovendien heb ik zo een afspraak in café De Geile Doek, eehhh, en ik moet ook nog naar Huize Tara, dus ik moet gaan. En jij ook! Opgesodemieterd!

F.H. Van Rochade Arninkhof

Naar volgende artikel