31
december 2021 |
Foei
Hieronder staat de enige bijdrage tot nu toe van 2021. Over op fietse
in de Vogezen. Een jaar waarin ik vooral heel veel gefietst heb. Op de
racefiets was het 12.000 kilometer. In werkelijkheid is het meer, want
veel fietsritjes in de stad tel ik niet mee, maar het zegt wel iets. Met
de gegevens van strava over 2021 sluit ik lekker de periode 2017-21 af.
Misschien wordt 2022 beter qua het bijhouden van een soort logboekje.
Wie weet. Minder op fietse, meer schrijven (-:
M'n rondje van Nederland heb ik nog niets over vermeld hier en dat wil
ik nog wel even doen. Later dus.
Het
resultaat van zo ongeveer drie ritjes per week.
|
1
november 2021 |
Op fietse in de Vogezen
Dit jaar heb ik, samen met vriendin Corrie en fietsmaat Jano, weer eens
gefietst in de Vogezen. Wil je lekker klimmen op de fiets hoef je echt
niet helemaal naar de Pyreneeën of de Alpen. Het eerste onderkomen
dat we hadden besproken bleek door noodweer beschadigd (nou nou), dus
boekten we iets in Breitenbach-Haut-Rhin. Niet te verwarren met het zestig
kilomter noordelijker gelegen Breitenbach-Bas-Rhin.
We waren eerder in Breitenbach geweest, maar goed, dat mocht de pret niet
drukken. Zelf meende ik dat we nu wat meer in het dal zouden zitten, maar
dat schijnt Tiefenbach te heten. Dus ons huisje lag toch weer zo'n twee
kilometer heuvelop vanaf het dorp. 144 hoogtemeters om precies te zijn.Toch
gemiddeld zeven procent omhoog. Maar dat is een detail. We probeerden
de ene dag te fietsen en de andere dag te wandelen. Zaken die je beide
prima kunt doen in de Vogezen, een middelgebergte in Noord-Oost Frankrijk.
Dat betekent dat de hoogste toppen niet boven de 1.500 meter uitkomen.
De hoogste top is met 1.423,7 meter de Grand Ballon (of in het Duits,
veel mooier, GroBe Belchen). In dit stukje richt ik me even op
de fietsritten.
Twee keer eerder waren we in de Vogezen. Naast Breitenbach was Thann een
keer de uitvalsbasis. Toen beschikten wij nog niet over allerlei gps-apparatuur.
Nu hadden we dus routes beschikbaar. Wat niet wil zeggen dat het altijd
goed ging... Met name de Mio605 bleek vaak problemen te hebben met de
gps-ontvangst en daardoor reden we op dag één een klim en
behoorlijk wat kilometers meer dan de bedoeling.
Fietsdag één
De eerste dag fietsen Jano en ik met z'n tweeën. Het idee was de
Petit Ballon op en dan eigenlijk richting Cernay. Maar bovenop de Petit
Ballon hadden we dan een stukje terug moeten rijden.... Niet goed gezien.
We daalden af naar Sondernach en dan sta je aan het begin van de Platzerwasel,
één van de meest pittige beklimmingen in de Vogezen. We
besloten die dan maar op te gaan. Daarna reden we richting de Grand Ballon.
Na de Platzerwasel rij je dan een flink stuk over de Routes des Crêtes
alvorens de Grand Ballon op te rijden. Dat zijn 'maar' zo'n 150 hoogtemeters
erbij. Op de Grand Ballon besloten we richting de Col de la Slucht te
rijden, maar we namen een verkeerde afslag en daalden strak via de D27
af naar Wildenstein, terwijl we eigenlijk de D430 (of: de Routes des Crêtes)
hadden moeten blijven volgen. De straf was pittig. Vanuit Wildestein moesten
we opnieuw klimmen en wel van 550 naar 1250 meter. Even 700 hoogtemeters
erbij. Eerst de D13B op naar de Col de Bramont en daarna via de D34A,
beter bekend onder de naam Route des Americains, terug naar de Routes
des Crêtes. Daarna konden we richting Metzeral en Muhlbach terug
naar Breitenbach. Het was een pittige dag en aan het einde nog even een
tweetal kilometers klimmen, maar het was een mooie rit met gelukkig redelijk
weer. 112 kilo- en 2735 hoogtemeters.

Route dag 1: Petit Ballon, Platzerwasel, Grand Ballon,
Bramont/Breitfirst.

Fietsdag twee
De tweede dag gingen we met z'n drieën op pad. We kozen een alternatieve
manier om de Petit Ballon op te fietsen. Via Münster, Soultzbach
en Wassenberg zouden we de berg op fietsen. Het bleek dat de aanloop tot
Wassenberg heel mild was, maar in en na Wassenberg moesten we echt flink
aan de bak. Daar waren de percentages regelmatig dertien tot veertien
procent. C wilde ook een keer graag de Platzerwasel op. J zou kijken of
hij mee zou rijden. Uiteindelijk ging we gedrieën de Platzerwasel
op. Daarna reden we naar Le Markstein omdat je daar een hapje kunt eten.
Dat is een ommetje, want we wilden over de Routes des Crêtes via
de Col de la Slucht en Münster terug fietsen. Dat op en af op dat
stuk tussen Le Markstein en La Slucht is best pittig. Het is toch dertig
kilometers op en af. Maar na La Slucht word je beloond met een heerlijke
afdaling naar Münster. En aan het einde toch 96 kilometer weggetrapt
en 2100 hoogtemeters!
Dag
2: Petit Ballon, Platzerwasel.

Fietsdag drie
Wderom gingen we met z'n drieën op pad. We wilden via Cernay de Grand
Ballon op. Om dat te doen besloten we een plek te zoeken in de buurt van
Willer-sur-Thur. Uiteindelijk parkeerden we de auto in Bitschwiller-lès-Thann
aan de Thur. Opvallend waren de aanwezige fietspaden en -routes. Via een
uitgepijlde route konden we fijn naar Cernay fietsen. Daar begonnen we
aan de ruim twintig kilometer lange klim naar de Grand Ballon. Je overbrugt
1170 hoogtemeters. Door het gemiddelde stijgingspercentage van 4,7 procent
is het prima te doen (vergelijk: de Platerwasel is 7,1 procent). En, belangrijker,
het is een prachtige fijne klim. Prima weg, mooie uitzichten. Echt een
aanrader. Op de top kun je fijn koffie drinken en taart eten. Daarna gewoon
afdalen en klaar. Vijftig kilometers en volgens strava 1200 hoogtemeters.
Een mooi rondje.
Dag
3: Grand Ballon vanuit Cernay. Schitterende klim.

Fietsdag vier
De laatste fietsdag had als doel de Planche des Belles Filles, een, met
dank aan de Tour de France, beroemde klim in de Vogezen. We parkeerden
de auto in Le Thillot. Om bij de Planche te komen moet je daarvoor eerst
de Col de Servance op. Dat is een hele mooie klim waarbij je de D16 volgt,,
alleen de afdaling was ongemakkelijk door het slechte wegdek tussen de
top van de Col de Servance en het dal van het riviertje Le Rahin. Je rijdt
wel door prachtige natuur. Tijdens de afdaling is het wat lastig om je
heen kijken, maar eenmaal beneden kun je genieten van een mooi landschap.
Snel volgt dan de scherpe bocht naar links en dan begint de klim naar
Plance (D16e). Het begint gelijk pittig met tien à elf procent,
maar wanneer de tred is gevonden is het voor een redelijk geoefende fietser,
ook uit de lage landen, goed te doen.

Profiel van de Plancher des Belles Filles. Inderdaad
is dat laatste stukje van 24 procent even doorbijten.
We hadden al besloten dezelfde weg terug te nemen. Dat betekende afdalen
van de Planche en gelijk weer de Col de Servance op. Rit vier was dus
simpel: vanaf Le Thillot de D486 op, linksaf naar de D16 over de Servance,
dan links de D16e richting de Planche en dan dezelfde weg weer terug.


Het ritje was in twee delen. Boven de klim naar de Coi
de Servace. Onder de afdaling van de Col de Servance, de klim naar en
de afdaling van de Planche en ten slotte tweede klim en afdaling van de
Col de Servance.
|
3
oktober 2020 |
Te lastig
Het lukt me niet goed dit logboekje bij te houden. Ik fiets erg veel en
denk dan "ik kan dat en dat wel eens even intikken." Maar als
ik er dan mee aan de slag wil zijn er toch weer andere dingen te doen.
En dan niet alleen de vuilnis wegbrengen of boodschappen doen, maar ook
natuurlijk lesjes voorbereiden. Want natuurlijk heb ik best wel wat te
melden -al was het maar om zoiets als lesgeven in een tijd van corona.
Hoe staat het daar dan mee? Begin september mocht ik weer voor de klas.
Ik werk op een school met zevenhonderd leerlingen. Het aantal leerlingen
met corona-achtige klachten is best fors (ik weet geen aantallen), maar
in de periode maart tot heden zijn bij mij weten maar zes leerlingen werkelijk
positief getest. Zonder mondkapjes en ik heb niet de indruk dat de anderhalve
meter echt continu sterk is nageleefd. Deze maandag is het bedoeling dat
ik voor de klas sta zonder mondkapje en dat ik, zodra ik de klas uitga,
het mondkapje opzet. Dat geldt ook voor de leerlingen. Het is een dringend
advies, want voor een verplichting moeten de schoolregelmenten worden
gewijzigd. Ik ben heel benieuwd hoe dit vorm gaat krijgen.
|
8
juli 2020 |
Boeren
"We worden gemarginaliseerd, we worden gecriminaliseerd." Eén
ding over boeren is een feit: ze worden gesubsidieerd.
"Het is oorlog" klinkt het uit de rangen van agrariërs.
Het geeft ook een gevoel dat mensen van het padje zijn. Want vergis je
niet: we hebben hier echt niet te maken met arme mensen. Ten minste, dat
blijkt uit de cijfers.
Zoals in iedere beroepsgroep zijn er boeren bij waarmee het niet zo goed
gaat en dat is puur een resultaat van marktwerking. Voor ondernemers geldt
als je het niet redt: de boel sluiten en iets anders beginnen. Dat hoort
bij ondernemen. Maar de landbouw wordt dermate gesteund door de overheid
dat veel niet levensvatbare bedrijven nog bestaan. Heel vreemd dus: aan
de ene kant veel marktwerking, aan de andere kant een gebrek eraan.
Tja hoe denk ik over landbouw? Ik vind het heel moeilijk. Zeer milieuonvriendelijk.
Maar ook altijd onder druk van het grootkapitaal om goedkoop te leveren.
Onderling weinig solidair. Veel boeren zijn heel rijk, maar presenteren
zich als zielig. Ik geloof daar niks van. Er zijn ook boeren die het zwaar
hebben. Mijn advies: stoppen en wat anders gaan doen. Volgens mij hoort
dat ook bij ondernemen. En ik hoor boeren altijd zeggen dat het ondernemers
zijn. En daar hoort niet bij dat wanneer het niet lukt je gered moet worden
door de overheid. Ik was ooit controller en ben nu leraar. Daar moest
ik veel salaris voor inleveren, dat kostte me geld, dat was een risico
en ik moest weer naar school. Wat ik kan, kan een boer ook.
Ik stel voor: laten we de subsidies volledig stopzetten. Laten we dat
combineren met stoppen met regelgeving. Boeren mogen de komende tien jaar
doen wat ze willen. Kijken hoeveel er nog over zijn in Nederland. Ondernemen!
Bron:
de Volkskrant
|
11
mei 2020 |
Leegte
Ik woon Amsterdam (2) en eerlijk is eerlijk: het is aantrekkelijk rustig
in de stad. Wat dat betreft kan deze situatie me niet lang genoeg duren.
Maar aan de andere kant: ik mis mijn leerlingen. En de leerlingen missen
elkaar. Dat merk ik bij contact met de leerlingen die debatteren. De andere
leerlingen heb ik alleen eenrichtingscontact mee. Maar kijk toch eens
naar wat plaatjes van Amsterdam deze week -nadat de maatregelen al enigszins
versoepeld waren... De Oude Doelenstraat heb ik misschien ooit zo gezien
in de jaren tachtig toen ik nog aan de UvA studeerde.
Oude Doelenstraat, zaterdagavond, 9 mei, 20:00
De Dam, zaterdagnacht, 10 mei, circa 1:00
Museumplein, maandag, 11 mei, circa 11:00
Museumplein, maandag, 11 mei, circa 11:00
|
15
april 2020 |
Nog
steeds thuis
Ik woon in Amsterdam, maar ik werk in Voorburg. Ik heb het er voor over.
Ik werk op een hele leuke goede school. En ik hoef niet elke dag heen en
weer. Maar goed. School is dicht. Voordat de school de deuren sloot hadden
we twee covid-19 gevallen op school: één leerling en één
leraar. De leerling was voor de sluiting alweer terug op school, de leraar
is wel een week of drie behoorlijk ziek geweest. Gisteren was ik even op
school omdat ik spullen nodig had. Merkwaardig zo'n lege school. Alleen
de twee congierges waren aanwezig en één leerling. De leerling
heeft de rust van school nodig om te werken, de concierges waren aan het
klussen.
Lesgeven gaat dus vanuit huis. Maatschappijwetenschappen (het eindexamenvak)
doe ik inmiddels via de livestream. Voor maatschappijleer maak ik nog steeds
video's en moeten ze opdrachten maken. De laatste worden redelijk ingeleverd
(mede omdat ik bij niet inleveren het vinkje afwezig bij de les aanklik),
de eerste worden nauwelijks bekeken. Je vraagt je dan wel af: waar doe ik
het voor? Inderdaad is het kijken niet noodzakelijk -je vertelt in grote
lijnen met wat uitbreiding wat in het boek staat. Daar kunnen ze ook mee
uit de voeten. Normaal is actualiteit nog een reddingsboei voor maatschappijleer.
Die actualiteit is nu een virus waar niemand het over hebben wil en, ook
al zou er wel veel actualiteit zijn, zoiets bespreken via een videoconferentie
is niet aantrekkelijk.
Ach, wat hoop ik dat school snel de deuren weer opent. Ik mis de dynamiek
van de klas. En de leerlingen missen elkaar, want school is leren met elkaar
omgaan, je peers ontmoeten, socialiseren in de groep. School is ontdekken
wat burgerschap is, je ontwikkelen tot een burger in de democratische rechtsstaat.
Dat zijn de echte redenen om naar school te gaan. En als bonus krijgen ze
nog wat exacte stof en talenkennis mee.

Mijn klaslokaal en de Oude Mees
|
3
april 2020 |
Ik kan er niet omheen
Ik ben leraar. Je hoort altijd docent, maar wanneer je bevoegd bent staat
er op het diploma "leraar". Zoals in het basisonderwijs "leerkrachten"
werken. Ik vind dat wel mooi. Maar goed: ik kan er niet omheen. We hebben
bezoek gekregen van een virus waar we geen preventieve of curatieve middelen
voor hebben. Vrijdag 13 maart (het kan geen toeval zijn) was de laatste
normale schooldag. Daarna ging de deur dicht. De school stuurde aan op
lesgeven via google chat. Of meet. Of hangouts. Weet ik veel wat voor
namen het allemaal heeft. De monopolist doet goede zaken. Rücksichtslos
leveren we ons volledig uit aan het holle vat. Gratis diensten bestaan
niet. Het delen van al onze gegevens is de prijs. De school-PC gebruikte
ik tot nu toe nooit thuis. Dan had ik nog de illusie dat mijn persoon
niet gekoppeld werd aan wat ik doe. IJdele hoop, ik weet het. De school
heeft ooit besloten over te gaan op google. Wat vroeger dus een mailserver
was die in je eigen gebouw stond met aparte software voor het maken van
werkstukken is nu een server van google waar feitelijk alles op gebeurt.
En het gaat steeds verder. Classroom werd min of meer verplicht om te
gebruiken. De leerlingen kregen laptops. Nee, ik zeg het verkeerd: chromebooks.
Geheel ingericht op meekijken door de monopolist uit Mountain View. Als
de leerlingen in de klas een opdracht moeten maken doet de helft wat anders.
Dat zie je aan de motoriek. Niet moeilijk. Ik kan dan via het zogenaamde
Coolplatform (klinkt heel leuk, maar ook gewoon een dataverzamelhoek van
google ) meekijken. Lettelijk: de knop meekijken. Dat geloof je toch niet?
Ik leer mijn leerlingen over onze grondrechten en zou dan constant privacyregels
moeten schenden. En dat terwijl de monopolist meekijkt.
Nu moest ik ook lesgeven via google. Ik besloot fimpjes te maken en die
te posten op YouTube (zucht, ook google) en dan gewoon aan de hand daarvan
opdrachten te geven. Inleveren is aanwezigheid -klaar. Maar de subtiele
druk om toch te streamen blijft als een wolk hangen. Ik heb het nu drie
keer geprobeerd. Je laat een sheet of zo zien en vertelt wat. De leerlingen
moeten de microfoon dichthouden (anders wordt het een Poolse landdag)
en de camera's uit. Je praat één kant op, je hoort niks
van de leerlingen, je ziet ze niet. Je denkt 'zijn ze er wel?' Het geeft
mij een zeer merkwaardig en zelfs ongemakkelijk gevoel. Dit heeft niets
met lesgeven te maken. Lesgeven is interactie, praten, uitwisselen, bediscussiëren.
Ik heb dus besloten de filmpjes maar te gebruiken. Google kan ook meekijken,
dat moet dan maar. Het is niet anders. Big Brother is allang 'bigger'
dan we in Orwell's tijd ooit konden bedenken. Ik heb een enquête
onder de leerlingen gehouden over de filmpjes en meer dan vijftig procent
vindt het prima en een kleine dertig procent vindt het net zo goed als
'streamen'. Daar hou ik me maar aan vast.
Een collega stelde ooit dat ze niets te verbergen had. Ik merk dat ik
altijd weer schrik als naar mijn idee verstandige mensen zoiets zeggen...
|
18
januari 2020 |
Tata Steel Chess
Oftewel: Tata Staal Schaak. Vroeger schaakte ik bij een schaakclub.
Ooit begonnen bij de Heemsteedse Schaak Club (HSC) en daarna een
tijd bij Max Euwe Amsterdam -inmiddels opgegaan in de schaakvereniging
Caïssa. Maar toen ik ergens in 2008 besloot om uit interesse
geschiedenis te gaan studeren werd het schaken lastig. In Utrecht hoefde
ik maar één avond naar college: op donderdagavond. En laat
dat nu net de speelavond bij Euwe zijn. Ik modderde nog wat door en speelde
alleen externe wedstrijden. Maar weinig spelen maakt je niet beter. Dus
besloot ik er in 2012 mee te stoppen. Ik bezocht nog wel jaarlijks het
schaaktoernooi in Wijk aan Zee. Vooral omdat een kennis van me meespeelt
bij de amateurs. Hij is al wat op leeftijd, dus ik geef hem wanneer ik
kan een lift. Dit jaar bood zich de gelegenheid aan een keer mee te spelen
in de dagvierkamp. Geen idee welke groep ik terecht zou komen. De organisatie
kijkt echter gewoon of je ooit hebt geschaakt. Ik werd dus ingedeeld in
groep zes. De groep waar ik ook een jaar of zeven speelde. 'Vechten om
elk halfje' zei ik tegen vriend Dick; ik had immers jaren nauwelijks gespeeld.
En als ik speelde waren het vijf of vijftien minuten potjes. Maar het
viel reuze mee. Partij één won ik zonder veel inspanning.
Mijn tegenstander liet een paard ruilen waardoor ik een pion won. Daarna
kon ik redelijk eenvoudig afwikkelen naar een gewonnen eindspel en was
het klaar. De tweede partij gaf ik remise. Ik had enorm aangevallen en
dat sloeg niet door. Ik was er een beetje zuur over en toen bleek dat
ik in een gewonnen stellng te snel remise had aangeboden (ergens had ik
even geen zin meer), baalde ik enorm. Ik voelde me een labbekak, lui en
laf. Dick zei 'kijk maar eens naar de partij Lucas van Foreest tegen Vincent
Keymer in de Challengers Groep van het Tata'. Van Foreest (de broer van
Jorden) moest met zijn 45e zet voorkomen dat zwart 46... Td5+ kon spelen
en dat kon eenvoudig met 45. c4. Maar Van Foreest speelde 46. e7? en dat
gaf het (enorme) voordeel (volgens de machine +11,64) gewoon onmiddellijk
weg. De les van Dick was: wij zijn maar eenvoudige rommelaars. Je verkeerde
taxatie of je moment van 'even niet' komt ook bij de grootmeesters voor.
Helemaal waar. De derde partij was vervolgens weer een redelijk eenvoudige
overwinning. Mijn tegenstander nam onverantwoorde risico's en daarvan
ben ik nooit zo onder de indruk. Ik won uiteindelijk zelfs een dame tegen
een loper. Omdat mijn tegenstander nog wel een lastige matdreiging had,
speelde hij nog even door. Ik kon echter afwikkelen naar een eindspel
met een toren meer. Klaar. 2½ uit drie. Ik had het niet verwacht.
Mooi was dat meedoen 37,50 kost. Dertig euro voor het meedoen, 7,50 omdat
ik geen lid ben van de Schaakbond. Maar door mijn overwinning won ik dertig
euro terug -te besteden bij de schaakboekhandel. Maar schaakboeken daar
doe ik niet aan. Daar staan allemaal dingen in die ik helemaal niet snap.
Gelukkig kon ik ook een reisschaakklokje aanschaffen -vond ik wel een
leuk dingetje. Mijn prijs: een reischaakklokje en een plek in groep vijf
-als ik volgend jaar weer mee wil doen natuurlijk. Hoewel ik het best
weer leuk vond ben ik er nog niet over uit. 'We zullen zien' zoals mijn
zoon Sytze altijd zegt.

Foto van tatasteelchess.com. Ik rek me blijkbaar even
uit. Dit is de eerste partij (13 januari 2020)
|
27
december 2019 |
PvdA
Tweede Kerstdag heb ik traditioneel een etentje met vrienden. Een bubbel
van hoogopgeleide Amsterdammers. Journalisten, leraren, ict-ers, ondernemers
enzovoort. Vroeger een linkse bubbel waarin D66 nog het meest rechtse
alternatief was. Maar tijden veranderen. Huizenbezit, de aantrekkingskracht
van de neoliberale wind en groeiende welvaart dreef ook mensen binnen
mijn bubbel naar de VVD.
Een partij met merkwaardig veel politieke macht sinds de jaren tachtig,
mede doordat de VVD de grootste werd in een context van een versplinterend
politiek landschap. De VVD werd de 'kleinste grote partij', om het zo
maar even te stellen. De VVD agenda werd merkwaardigerwijs strakjes uitgevoerd.
En dat was weer mogelijk door de globalisering in een tijd waar het liberalisme
de grote winnaar leek te zijn. Wie wilde er nu geen kapitalisme, geen
democratie? Leest The End of History and the Last Man (1992) van
Francis Fukuyama. De neoliberale wind deed in de westerse wereld de sociaaldemocratie
verstommen. En daar waar ze nog meeregeerden schikten ze zich in hun lot
als bijrijder van de liberalen -hopende er nog iets uit te halen voor
hun traditionele achterban. Het enige wat het ze heeft opgeleverd is steeds
minder kiezers. Vooral de Nederlandse PvdA is van grote volkspartij verworden
tot een partij die mag concurreren met de ChristenUnie en de Partij voor
de Dieren...
Het was dan ook verrassend dat ik plots weer mensen uit mijn omgeving
hoorde overwegen op de PvdA te stemmen. Zou het dan toch weer goed komen
met het idee van solidariteit? Zouden mensen dan toch weer genoegen nemen
met een redelijk normaal inkomen, maar meer zekerheid. Zouden mensen dan
toch inzien dat het idee van elk-mens-is-een-bedrijf slechts profijt brengt
aan een klein deel en grote groepen -ondanks hard werken- onder een bestaansminimum
duwt? Wie weet... Vooralsnog wijzen de peilingen
uit dat de VVD gewoon nog zes procent los staat van de nummer twee. En
dat is dan ook nog de PVV. Een kneiterrechts land, daar wonen wij in.
En de mensen die stemmen op partijen als de PVV en FvD staan daarna te
klagen dat ze zo weinig verdienen. Tja. Hopelijk slaat de tendens snel
om...
|
21
augustus 2019 |
IJsselmeer
Ik wilde toch eens het IJsselmeer rondfietsen op één dag.
Nooit gedaan. Driehonderd kilometer is best veel. Maar afgelopen zondag
(18 augustus) durfde ik het aan. Met wat druk van vriendin C... Ik had
al veel kilometers op de racefiets in de benen (ruim zesduizend), dus
het leek me een mooi moment. 52 ben ik (binnenkort 53), dus er komt straks
ook een moment dat het niet meer kan.
De tocht was georganiseerd, dus onderweg kon ik eten en drinken, wel een
belangrijke voorwaarde voor dit soort activiteiten. Om kwart over zeven
verliet ik met vriendin C Lelystad. C reed de tweehonderd, dat kon ook.
De tweehonderd rijders gingen bij Enkhuizen linksaf de Enkhuizerdijk op,
de driehonderd rijders mochten rechtdoor richting Amsterdam. De eerste
105 kilometer reed ik samen met C, maar daarna moest ik in de beugels,
want ik moest voor acht uur in de avond binnen zijn. Uiteindelijk was
ik er voor half zeven al en nog redelijk fris. Dat had ik niet verwacht.
Tevredenheid overheersde dus. C was er om kwart over vijf, ook een knappe
prestatie.
De organisatie had geprobeerd het parcours afwisselend te maken door niet
alleen langs het water te rijden en dat was best aardig gelukt, zeker
de eerste honderd en bij de driehonderd de laatste tachtig kilometer.
Tocht
200
Tocht
300
|
24
december 2018 |
Wolf
De wolf lijkt zich definitief
in Nederland te vestigen. Dit brengt mij ertoe mijn blog weer nieuw
leven in te blazen.
Immers: kenners weten dat de wolf mijn favoriete dier is. Niets mooiers
dan de wolf. Daaruit moet u niet concluderen -en dat gebeurt vaak- dat ik
een hondenliefhebber ben. Niets is minder waar. De genetische broertjes
en zusjes van wolf horen natuurlijk helemaal niet in een huis. Ze mogen
van mij wel bestaan, maar het is zo jammer dat ermee wordt gefokt. Dat zorgt
voor ongelukkige honden met allerlei complicaties en ongemakken. Vervelend
is ook dat honden op hun opvoerder/eigenaar gaan lijken. Dus rare eigenaars
produceren rare honden. Honden loop en fiets ik met een grote boog omheen
-je weet maar nooit. Met het gebit is zelden iets mis.
De wolf dus. Er zijn instanties die graag
de wolf in het land willen. Ook mij lijkt het leuk. Maar laten we wel
zijn: het kan helemaal niet. Ons land is veel te druk voor de wolf. En
er komen steeds meer mensen bij. De scenario's vallen altijd hoger uit
dan voorspeld. Er is geen gewoon geen ruimte voor de wolf. Even een paar
kilometer lopen en de wolf moet alweer een provinciale weg oversteken
waar de gemiddelde leaseauto van Duitse makelij met 140 voor tuft. En
ook al zou de ruimte er wel zijn... We kunnen er niet mee leven. Wolven
bijten wel eens een schaap dood. Dit heeft ook met ruimte te maken. Boeren
zitten overal. En die houden niet zo van onvoorspelbare dieren. Weer anderen
vinden het zielig. Een dier dat andere dieren dood. Bah! Laatst las ik
een ingezonden brief waarin iemand het had over "herten die leven
onder mensonterende
omstandigheden". Tja, dan ben je wel een beetje afgedwaald. Of in
de war... Maar het grootste probleem is dat we een volk zijn van bangeschijters.
Angsthazen. We houden natuurlijk wel van risico's (stoer), als
ons maar niet iets overkomt. Want dan had de overheid ons moeten beschermen
tegen onszelf.
En de wolf... Dat is een wild dier. Gevaarlijk! Onvoorspelbaar!
Lieve wolvenknuffelaars en overheid.
Doe het de wolf niet aan hem of haar hier te ontvangen. De bevolking is
vijandig en bang en er is onvoldoende ruimte. De omstandigheden zijn gewoon
niet geschikt. Helaas. Niet doen!
Bron:
nos.nl
|
4
juni 2018 |
Diversiteit
Ik heb vaak de indruk dat de voordelen en winst van diversiteit worden
benadrukt zonder empirisch bewijs. Ik ben meer van de lijn dat sociale
cohesie onder druk kan komen te staan en dat dit niet zonder gevolgen
kan blijven voor de solidariteit (het delen van risico's) en de verzorgingsstaat.
We zien deze ontwikkelingen natuurlijk al. Het verschuiven van een verdienmodel
van werk naar kapitaal, de groeiende ongelijkheid, het verdwijnen van
vaste arbeidscontracten, de globalisering, dalende lonen terwijl de arbeidsmarkt
krap is. Dat de wetenschap hier helemaal geen grip op heeft was te zien
in de Volkskrant van afgelopen zaterdag (2 juni j.l.). Twee volkomen andere
stelingnames en benaderingen over het fenomeen diversiteit. Het is een
beetje de spanning tussen het micro- en het macroniveau in de sociologie.
Hier
het artikel van Nadia Ezzerolli en hier
het artikel van Martin Sommer. Je krijgt zomaar het gevoel dat mensen
voor eigen parochie preken. Opvallend. Maar mooi dat je dit achter elkaar
in één krant leest.
|
229
april 2018 |
FC Twente
Bij Enschede denk ik aan drie dingen: de
Technische Universiteit, Textielstad
(Enschede), de klassieker van Willem
Wilmink, gezongen door Joost
Prinsen en uiteraard de voetbalclub FC
Twente. Vandaag is FC
Twente gedegradeerd en dat is opmerkelijk. Enige weken geleden was
ik bij FC Twente tegen Willem
II. Kenners weten dat ik een zwak heb voor de club uit Tilburg. Ik
had het tijdens de wedstrijd echter te doen met Twente. Hier speelde een
selectie die niet wilde verliezen. Angst was de overheersende emotie.
Angst om te verliezen, angst om het niet goed te doen. Na een klein kwartiertje
scoorde Tsimikas 0-1. Je zou denken dat Twente dan wel uit de schulp zou
kruipen. Aan het werk. Maar 0-1 was niet genoeg. Het was dat Willem II
hetzij genadig was, hetzij de zin niet had, hetzij de noodzaak niet voelde,
hetzij de kwaliteit niet had om er 0-2 van te maken. of zoiets. Want kansen
waren er genoeg. Uit het niets sloeg Twente, want er zit natuurlijk heus
wel voetbal in die ploeg, toch toe. Vlak voor rust schoot Lam de gelijkmaker
binnen. Keerde er daarmee enig geloof terug bij de Tukkers? Welnee, na
rust zagen we dezelfde angstige ploeg. En toen Sol in de zeventigste minuut
dan eindelijk met de linker 1-2 binnenknalde leek het gedaan. De 1-3 zou
ook wel komen. Maar die kwam niet. De laatste tien minuten zag je dat
de spelers van Twente eindelijk dachten "1-2 of 1-3 maakt ook geen
ruk uit". Pas toen kwamen er plots kansen voor Twente. Ook op de
counter wel voor Willem II, maar Twente ging echt voetballen. Het werd
vlak voor tijd dan nog 2-2 en daar zou het bij blijven. Met mijn medebezoeker
was ik het erover eens dat een selectie in het profvoetbal, dat met zoveel
angst aan een wedstijd begint, in de eredivisie weinig punten zal halen.
Vandaag viel het doek voor FC Twente na een 5-0 nederlaag bij Vitesse.
FC Twente. Als jongen van twaalf mocht in naar HFC Haarlem-FC Twente.
Ik was zelf een fanatieke voetballer bij RCH in Heemstede. Normaal ging
ik altijd met mijn vader naar de thuiswedstrijden van RCH, spelend in
de hoofdklasse amateurs zondag. Daar zat gewoon een paar duizend man op
de tribune. Maar de roodbroeken... Dat was eredivisie. Dat was een ploeg
met aansprekende namen. Piet Huyg, Keith Masefield, Wim Balm, Ruud Gullit
(!), Martin Haar (!)... Om er maar een paar te noemen. Ik ging wel vaker
naar HFC Haarlem. Niet zo vaak als mijn vrienden Arjan V en Jeroen de
H., die zelfs meewerkten aan het boek HFC
Haarlem, opkomst en ondergang van de roodblauwe leeuwen, maar ik heb
behoorlijk wat wedstrijden gezien.
Was Haarlem dus al indrukwekkend, het staat me bij van het treffen dat
Twente gezien werd als de favoriet. Dát was echt een sterke club.
Het werd 2-2. Het is me vooral bijgebleven omdat ik natuurlijk 's avonds
Studio Sport keek en mezelf terug zag op televisie. Ik stond namelijk
achter het doel. Jezelf terugzien op televisie... Dat wás in 1978
nogal iets.
En als nog jonger ventje herinner ik me de UEFA-cup finale van Twente
tegen Borussia Mönchengladbach. Toen deze twee wedstrijden (toen
werd een finale nog gewoon over twee wedstrijden afgewerkt, beide ploegen
een keer thuis) werden afgewerkt was ik acht jaar. Ik zou in augustus
van dat jaar negen jaar worden. Blijkbaar is dat jaar voor mij de wereld
groter geworden, want aan de de finale van Feyenoord in 1974 heb ik geen
herinneringen. Laat staan van de Europacup I finales van Ajax. Maar de
enorme teleurstelling van mijn inmiddels overleden vader (en alle andere
mensen die ik die dag zag) na de verloren WK-finale in 1974 staat me dan
wel weer heel helder voor de geest. Dat was dan ook niet te missen.
De finale van Twente heb ik op televisie gezien, dat weet ik nog zeker.
De Duitsers waren favoriet, maar in Mönchengladbach bleef het 0-0.
De verwachtingen waren hooggespannen. Zou Twnete het dan toch doen? Kenners
weten hoe het afliep: in Twente werd de thuisploeg met 1-5 van de mat
geveegd. De UEFA-beker ging naar Duitsland.
Ten slotte natuurlijk het landkampioenschap van FC Twente. Iedereen was
verrast en de neutrale volger van het voetbal vond het leuk dat niet één
van de traditionele drie kampioen werd. Twente behaalde de schaal in Breda
en moest daarna nog met de bus terug naar Enschede. Zwaaiend met de bloemen
reed de bus terug, toegejuicht door vele fans. En deze club moet nu in
de eerste divisie, in de Jupiler League (waarom dat Engels toch?), gaan
spelen. Met dat mooie stadion daar naast de campus van de TU Enschede.
Ik denk zomaar dat FC Twente gewoon orde op zaken stelt en volgend jaar
sterker en gezonder terug zal keren in de eredivisie. Dat voorspel ik.
  
|
27
februari 2018 |
Bevolking
Toen ik op de middelbare school zat (1979-1984) kregen wij bij het vak
aardrijkskunde te horen dat de bevolkingsgroei groot was geweest, maar
waarschijnlijk af zou nemen. De bevolking was tussen 1950 en 1980 met
ruim vier miljoen zielen toegenomen. Van ongeveer tien naar veertien miljoen.
Het geboorteoverschot was echter dermate aan het dalen (van 130 duizend
in 1970 naar 67 duizend in 1980) dat het logsich leek dat de bevolking
inderdaad zou krimpen. Ik kan me nog herinneren dat ik stelde dat ik er
geen reet van geloofde, omdat er toch veel meer immigratie zou komen.
Wie wil hier nu niet wonen? Natuurlijk, wanneer je een luxe leven leidt
in Zuid- of Oost-Europa of elders in de wereld is de noodzaak op pad te
gaan niet aanwezig. En ook in de Scandivische landen zijn de leefomstandigheden
zo dat verhuizen om economische redenen naar Nederland niet echt nodig
is. Maar verder... Volgens mij ging het om heel veel mensen die naar Nederland
willen. In die tijd werd je om dit soort uitspraken gewoon vies aangekeken.
Daar kon je toch geen bezwaar tegen hebben? En het zou wel meevallen.
Maar ondanks dat er inderdaad een zogenaamd klimaat is ontstaan die anti-immigratie
zou zijn, is de immigratie groot. Dat anti-klimaat zie ik ook niet
zo. En ook in de media zie ik het niet. Ik denk dat er helemaal geen anti-sfeer
bestaat. Dat is de kaart die gespeeld wordt door DENK. Een partij die
net zo populistisch is als bijvoorbeeld 50plus. Die kramen ook louter
alternatieve feiten uit. De grap is dat de groei door immigratie uiteindelijk
wel meevalt. Heel simpel: sinds 1950 zijn er zeven miljoen Nederlanders
bijgekomen, oftewel een groei van zeventig procent (concreet: elk jaar
komt er een provinciestadje bij). Daarvan is 5,8 miljoen (83 procent)
te koppelen aan het geboorteoverschot en 1,2 miljoen (17 procent) aan
immigratie. Het aandeel van enerzijds geboorteoverschot en anderzijds
immigratie is wel heel wisselend. Sinds 2009 is het aandeel van immigratie
weer heel groot. De top lag in 2016. Toen was zeventig procent van de
aanwas te koppelen aan immigratie. In 2007 gingen er meer mensen weg dan
erbij kwamen door het geboorteoverschot. Er waren vier jaren waarin het
geboorteoverschot meer bijdroeg aan de bevolkingsgroei dan de immigratie,
namelijk tussen 2005 en 2008. Waarom weet ik niet. Voor 1959 was er natuurlijk
veel emigratie, dus dan zie je hele andere cijfers. Maar na 1962 is het
aandeel van migranten meestal groter dan het aandeel in de groei door
het geboorteoverschot. Met uitzondeting van 1964, 1968 en de vier genoemde
eerdere jaren.
En dan nu een andere benadering. Stel dat ik 1960 als uitgangspunt neem.
Sinds 1960 is de bevolking met een kleine 5,5 miljoen mensen gegroeid.
Daarvan is 4,1 miljoen (76 procent) te koppelen aan het geboorteoverschot
en 1,3 miljoen (24 procent) aan immigratie. Dat dat meer is dan de 1,2
miljoen van hierboven komt door de grote emigratie van de jaren vijftig.
Dan wordt het aandeel een stuk groter. Wat zegt dit? Inderdaad valt een
groot deel van de bevolkingsgroei te koppelen aan immigratie. Vooral sinds
midden jaren zeventig is dit getal groter geworden. Met enige daljaren
daargelaten. Maar het geboorteoverschot blijft nog de belangrijkste oorzaak
van de bevolkingsgroei. Hoewel... In 2016 was immigratie voor zeventig
procent de reden van de groei. Het is nog even afwachten of dit zo blijft.
Maar ik denk het niet.
Bron:
http://pluriformesamenlevingma.jouwweb.nl.
Alle andere cijfers zijn te verkrijgen op cbs.nl (statline). Daarbij kijk
je naar het geboorteoverschot en de totale bevolkingsgroei. Meestal is
de groei groter dan het geboorteoverschot. Dan is er dus een positief
migratiesaldo. Wanneer de bevolking afneemt, terwijl er wel een geboorteoverschot
is, is er sprake van een negatief migratiesaldo. Darvan was vooral sprake
in de jaren vijftig en (opmerkelijk) tussen 2005 en 2008.
|
14
februari 2018 |
Zuid-Korea
Een opvallend zijeffect van de Olympische Winterspelen is dat Guus Hiddink
vaak in beeld komt. Logisch: hij kan veel vertellen over de cultuur omdat
hij in Zuid-Korea heeft gewerkt. Als bondscoach van het nationale voetbalelftal
nog wel. Hij wordt op het schiereiland op handen gedragen omdat Zuid-Korea
het schopte tot de halve finale en uiteindelijk een vierde plaats op het
WK-voetbal 2002. Het valt me op dat nooit de vraag wordt gesteld hoe dat
ook alweer ging. Want hoe ging dat ook alweer met het Zuid-Koreaanse voetbalelftal?
In de achtste finale schakelde Zuid-Korea Italië uit. Meest opvallende
persoon: arbiter Byron Moreno uit Ecuador. De man zou zowel in 2002 en
2003 enige tijd worden geschorst omdat onder zijn leiding wedstrijden
wel hele bizarre wendingen namen. Dat was tijdens de wedstrijd Zuid-Korea
tegen Italië niet anders. Zuid-Korea kreeg een strafschop cadeau,
de Italiaanse speler Totti werd om onduidelijke redenen het veld afgestuurd
én het gouden doelpunt van de Italianen werd afgekeurd. Nog steeds
weet niemand waarom. Dat kreeg vervelende gevolgen: wanneer je een gouden
goal scoort in de verlenging is de wedstrijd namelijk onmiddellijk klaar.
Nu zouden de Koreanen dat daarna alsnog doen (tegen tien Italianen) en
dat doelpunt werd wel goedgekeurd. Moreno zou een kleine tien jaar later
in de gevangenis terecht komen wegens heroïnesmokkel. Dit alles komt
uit een goede bron.
Daar staat nog meer leuke WK-voetbal geschiedenis.
In mijn herinnering had de kwartfinale van de Zuid-Koreanen niet een heel
ander patroon. Nu was Spanje het slachtoffer. Zowel op papier als tijdens
de wedstrijd de betere ploeg, maar dat was niet genoeg. Zelfs twee lopezuivere
doelpunten van de Spanjaarden waren niet voldoende. Ze werden afgekeurd
nadat grensrechters, uit respectievelijk Oeganda en Trinidad, nadat de
Spanjaarden hadden gescoord, de vlaggetjes omhoog staken. Ook over deze
doelpunten weet nog steeds niemand waarom ze werden afgekeurd.
Vrienden van mij stelden mijn voorliefde voor fietsen altijd ter discussie
omdat "het toch gewoon een dopingsport is". Sinds dat voetbalwereldkampioenschap
kan ik met gelijke munt terugbetalen: "voetbal, dat is toch die sport
waarin bedrog de uitslag bepaalt?"
Helaas. Het leven is niet eerlijk en op mijn 36e kwam ik erachter dat
dit ook voor sport geldt. Helaas.
Bron:
hln.be
|
21
oktober 2017 |
Handhaving
Op de webpagina van de gemeente Amsterdam las ik dat vanaf 1 januari 2018
op de GVB Veren niet meer
gerookt mag worden. Het eerste wat ik dacht: wie gaat dat handhaven?
Nog beter: wie durft dat te handhaven? De centrale wetgever wordt
allang niet meer door alle inwoners van Nederland als leidraad geaccepteerd
en de handhaving van eenvoudige regels (fietsen zonder licht) bestaat
nauwelijks of helemaal niet. Trouwens, het is me al enige keren opgevallen
dat veel te hard rijdende bestuurder van motorfietsen -en dat zij ze bijna
allemaal en altijd- door politie, die dat toch vanuit mijn positie lijkt
waar te nemen, zo iemand nooit aanhouden en bekeuren.
Dus iemand steekt een sigaretje op en er zijn geen handhavers te bekennen.
Zo zie ik het voor me. Een dappere pontpassagier wijst iemand erop dat
hij/zij niet mag roken. De roker biedt zijn/haar excuses aan en dooft
onmiddellijk de sigaret. Ik hoor u denken: "droom lekker verder."
Inderdaad, de reacties onder het berichtje van de gemeente gaan bijna
allemaal over handhaving. Ik wil het graag mee maken.
Roken op de pont was eigenlijk altijd al verboden. Maar omdat niemand
zich er een reet van aantrok en handhaven niet gebeurde, heeft het GVB
maar het verzoek opgehangen om te roken op de niet overdekte gedeeltes
van het veer. Dat was een duidelijke knieval. We gaan nu weer terug naar
de eerdere situatie. Ik wacht rustig af.
Bron:
amsterdam.nl
|
19
september 2017 |
De NOS
Er zijn mensen die zeggen dat radio1 en de NOS gekleurd zijn. Ik heb dat
nooit geloofd, maar in hele korte tijd vielen me toch wat zaken op. Het
bericht was dat Nederlandse moslims zich vaker gediscrimineerd voelen
en minder verbonden met Nederland. Het roept allerlei vragen op. Zouden
de twee variabelen (discriminatie en verbonden zijn) invloed uitoefenen
op elkaar? Hoe kan het dat Frankrijk het beter doet? Het NOS-journaal
liet alleen weten dat het heel erg is hier en er kwam een vrouw aan het
woord die vertelde dat ze gediscrimineerd werd. Ook Roscam Abbing, woordvoerder
van de onderzoeksinstantie Fundamental Rights Agency, mocht zijn zegje
doen. Hij benadrukte dat het erg was, want het ging om problemen bij het
vinden van werk en dat is belangrijk. En toen was het klaar.
Maar in de Volkskrant stond de volgende quote
van Roscam Abbing: 'Het zijn pijnlijke maar ook wel verklaarbare cijfers
voor Nederland', zegt Roscam Abbing. 'Nederlandse moslims zijn beter op
de hoogte van antidiscriminatiewetgeving dan moslims in andere landen.
Ze zijn assertief, geven eerder aan het slachtoffer te zijn geweest van
discriminatie dan moslims in andere Europese landen.'
Kortom: beter geïntegreerd, beter geïnformeerd, meer mogelijkheden,
meer meedoen. Dit is ironie. Omdat je meer weet en beter mee kan doen,
voel je je meer een buitenstaander... Maar waarom kwam dat in het journaal
niet aan bod? Houdt men niet van verklaren en relativeren?
Het journaal liet ook weten dat iedereen die in de buurt van de Chemoursfabriek
in Dordrecht woonde hun bloed konden laten testen. Dat klopt, maar eigenlijk
niet helemaal; het gaat om mensen die tussen 1970 en 2012 minimaal
een jaar in de buurt van de fabriek hebben gewoond. Waarom wordt dat niet
gemeld?
En dit maar in één aflevering. Ik moet toch eens wat beter
op gaan letten...
.

|
9
september 2017 |
Fietsen (2)
Ik heb dus twee racefietsen, een randonneur en ook een stadsfiets die
best aardig fietst. Ik schat mijn eerste Mees Iris 02, door mij
altijd liefkozend de Oude Mees genoemd, op een jaar of tien. Maar
zeker ben k daar niet van. De tweede Iris 02 is uiteraard de Nieuwe
Mees en die is van 2016. Omdat de Nieuwe Mees bij zijn maker was voor
een doorsmeerbeurtje, reed ik vandaag een soort van rondje Amsterdam op
de Oude Mees. Natuurlijk is er in de tijd wat aan gerommeld. Het voorwiel
heb ik overgenomen van een vriend en het achterwiel en de bladen heb ik
onderweg vervangen. Maar het beestje geeft geen krimp. En dat terwijl
ik bij slecht weer vooral de Oude Mees gebruik. Ze blijft doen wat ze
moet doen.
De
Oude Mees in de bergen
De
Oude Mees (in Hannappes)

De Nieuwe Mees net na het uitpakken
Laatst ben ik met mijn vriendin en twee vrienden naar een feestje in Bilthoven
gefietst. Dan pak ik de Rih, de vakantiefiets. Natuurlijk merk ik dat
het allemaal minder soepel loopt dan de Mezen, maar het is toch een mooi
en fijn karretje.
. De
Rih randonneur
Ten slotte is er dan nog de Bianchi die ik in de stad gebruik. Deze fiets
is van mindere kwaliteit dan de andere. Zoiets merk je vooral aan de zogenaamde
'stijfheid', maar voor in het Amsterdamse is het prima.
Voor al mijn fietsen kun je een redelijke middenklasse auto kopen, maar
dat boeit ons hier geen reet.
De
Bianchi (in nieuwstaat)
|
5
september 2017 |
Fietsen
Ik weet inmiddels dat fietsen het nieuwe hardlopen is. Ik ben gaan fietsen
met een vriend toen ik een jaar of elf was. Ik kreeg van mijn ouders een
Rallye. Geen idee wat voor merk dat was, maar het was een sportfiets en
er zaten -voor zover ik me kan herinneren- tien versnellingen op. Uiteraard
haalde ik de spatborden eraf om de fiets op een echte racefiets te laten
lijken. Ik deed dit omdat ik een vriendje had die fanatiek fietste. Ik
fietste met hem mee, maar kon hem vaak na enige tijd niet meer bijhouden.
Ik vond het heel leuk, maar voetballen was toch nog leuker. En, niet onbelangrijk,
ik had het gevoel dat ik een veel betere voetballer dan fietser was. Mijn
omgeving bevestigde dit idee. Als puber was ik wat dikkig, maar dat ging
plotseling snel weg. Daardoor heb ik uiteindelijk nog op redelijk amateurniveau
kunnen voetballen. Op mijn 27e scheurde ik mijn voorste kruisband. Het
was 1994 en reconstructies deed men toen alleen bij profvoetballers en
dat dan ook nog met dierlijke pezen. Die ook nog eens niet altijd goed
afliepen. Ik was in ieder geval in één keer klaar. Nooit
meer gevoetbald. In het hardfietsen was ik niet verder gegaan, maar ik
ging wel op vakantie op de fiets. Eerst reed ik op een in Gerardmer gekochte
Motobecane,
daarna op een Rih die ik tweedehands voor zeshonderd gulden had gekocht.
Na de kruisbandtoestand heb ik eerst nog wat jaren op de sportfiets gereden.
Eind jaren negentig bouwde Wim
van der Kaaij, de eigenaar van Rih-Sport,
een Rih Randonneur voor me. Op maat gebouwd en afgemonteerd met Shimano
Deore. Ik heb de fiets nog steeds en twee jaar geleden heeft de doorstart
van Rih-Sport het karretje volledig gerenoveerd. Opnieuw gespoten en enige
onderdelen vervangen. Op de Rih reed ik bijvoorbeeld 150 kilometer bij
de tourversie van de Amstel
Gold Race. Zeg maar in de tijd dat je je nog gewoon bij de start kon
aanmelden. Ach ja, die goeie o uwe tijd... Ik weet nog dat ik op de achttien
kilo zware metalen randonneur bij Camerig omhoog peddelde. Iemand kwam
naast me fietsen en zei: "dat is verdorie een mooie fiets zeg, maar
wel een beetje zwaar toch?"
Enige jaren later kocht ik een echte racefiets, een Mees
Iris 02. JanWillem Marchal, de maker, zat toen nog met zijn zaak 'de
firma Fietsplezier' aan de Looiersgracht in Amsterdam. Inmiddels heb
ik een tweede Iris 02. Die heb ik in 2016 gekocht. Fietsplezier heet inmiddels
Cycleyou en is nu
gevestigd aan de Schellingwouderdijk in Amsterdam.
Brommert
Ik ga dus al een tijdje mee. Laatst sprak ik een fanatieke fietser en
wij trokken al snel over het fietsen op de racefiets een conclusie: als
je op een racefietsje rijdt met een fietspakje (ik weet het, het ziet
er soms niet uit, maar het is handig, zit goed en kan tegen vuil en vocht)
vinden de meeste mensen je gewoon een lul. Of een eikel. Of allebei. Klaar.
Onderling kwamen we er wel uit over wat je als hardfietser het beste kunt
doen om je fietsende leven gewoon een beetje leuk te houden. Want daarom
doe je het tocj. Het is wel heel druk op de paden sinds de meeste fietsen
voorzien zijn van een motortje. Overigens noemden wij dat vroeger gewoon
een brommer(t).
Tips
De tips dan maar. Niet in een groepje rijden. Zoals eigenlijk altijd gaan
mensen zich in een groepje altijd anders gedragen dan wanneer ze alleen
zijn. Hele aardige mensen worden in groepen plots heel raar en naar. Vermijd
de duinen in het weekend bij mooi weer en tijdens schoolvakanties. Niet
naar toe gaan, niet doen. Fiets zoveel mogelijk langs provinciale wegen,
liefst met veel autoverkeer. Meestal deel je dan het pad met skaters;
die weten ook waar ze moeten zijn. Een goed voorbeeld is de Noordzeeweg
(de N202) tussen Amsterdam en Velsen-Zuid. Met inhalen rustig erachter
fietsen, tikken met de remmen en 'pardon' zeggen. Als je er langs gaat
zeg je ook nog 'dankuwel'. Ze vinden je nog steeds een enorme hufter of
schoft of allebei, maar goed, je toont je goede wil. Er wordt altijd gezegd
dat er een bel op de fiets moet zijn. Maar geloof me: als je belt vinden
ze je ook een lul. Of een hufter. Of allebei. En brede fietspaden maakt
niet zoveel uit. Want op de één of andere manier gaan mensen
dan heel ver uit elkaar fietsen. Omdat het kan blijkbaar. Het moeten inhalen
moet je dus zoveel mogelijk proberen te voorkomen. Plan dus goed je rit
en houdt rekening met plekken met een grote fietsdruk. Niet naartoe gaan!
En ten slotte moet je natuurlijk gewoon niet op zondagochtend in je fietspakje
tussen tien en twaalf uur in de buurt van de Ronde Hoep gaan fietsen.
Dan begrijp je het echt niet.
Ik wens u allen veel wijsheid en succes toe.
|
29
juli 2017 |
Liefhebber
Ik vind voetbal leuk én heb geen voorkeur voor een bepaalde club.
Een vriend vroeg ooit aan mijn zoon toen hij nog klein was: 'en voor welke
club ben je?' 'Ik weet het niet' antwoordde Sytze. 'Nou' zei mijn vriend
'dan is het simpel, je bent een Amsterdammertje, dus dan ben je voor Ajax.'
Ik vind het prima. Ik ga gewoon lekker naar allerlei wedstrijden. Niet
naar Ajax, want de Arena
vind ik te vaak sfeerloos. Hij spijt me... Ik heb de laatste tijd RKC,
Cambuur, FC
Oss, FC Utrecht, NEC,
NAC en De
Treffers (topklasse) bezocht.
Gezellig met een vriend op stap naar willekeurige wedstrijden.
Die vriend is ook een aanhanger van het vrouwenvoetbal. Hij bezoekt wedstrijden
tijdens het EK. Hij bood zelfs een kaartje aan. Natuurlijk heb ik hartelijk
bedankt. Het is heel eenvoudig: ik gun de dames voetbal, maar ik kan er
zelf niet goed naar kijken omdat ik het niet goed vind. Ik heb zelf als
twintiger hoofdklasse gespeeld (zondag) en dat niveau wordt bij lange
na niet overstegen. Waarom zou ik er dan naar moeten kijken als liefhebber?
Dat het om het Nederlands Elftal gaat interesseert me namelijk geen reet.
Het mannen Nederlands Elftal kijk ik (op dit moment) ook niet, omdat ik
het geen aantrekkelijk voetbal vind.
Maar goed. De discussie over gebrek aan aandacht. Volgens mij is er heel
veel aandacht, zeker wanneer je het geleverde spel feitelijk beoordeelt
en wat de keepers zo nu en dan met de bal doen. Pupillenacties, anders
kan ik het niet omschrijven. Ik heb de doelpunten wel gezien en het valt
me op dat er wel heel vaak een keepersblunder nodig is bij een doelpunt.
Laatst werd het me plots duidelijk. Mijn vriendin riep plots dat ze op
de een kaartje aangeboden had gekregen voor de halve finale van het vrouwen
EK. 'Wil je daar heen?' vroeg ze me. "Neen' zei ik. 'Het is damesvoetbal,
waarom ga je zelf niet?' Even was het stil. En toen drong het tot me door.
Het probleem van vrouwenvoetbal is dat ze willen dat mannen gaan kijken,
terwijl wanneer vrouwen gaan kijken het aandachtsprobleem snel is opgelost.
Volgens mij zijn er in Nederland zelfs meer vrouwen dan mannen. Als de
dames nu allemaal voetbal gaan kijken is het probleem snel opgelost. Maar
ik vermoed dat een heel groot deel van de vrouwen helemaal niet geïnteresseerd
is in voetbal. Mijn vriendin in ieder geval totaal niet (ze kijkt sowieso
nauwelijks sport) en als ik nadenk over de vrouwen verder in mijn omgeving
ken ik er niet één die zegt: 'ja leuk, laten we sport kijken'.
Laat staan voetbal.
Kortom: de vrouwelijke voetballers klagen over gebrek aan interesse, maar
eigenlijk bedoelen ze interesse van mannen die van voetbal houden. Ik
zou zeggen: doe een beroep op vrouwen. Laat de dames lekker voetbal gaan
kijken, zowel op Tv als in het stadion. Vooruit dames, laat zien dat het
serieus is!

|
25
juli 2017 |
De Tour (2)
De laatste aflevering van de avondetappe. We zien Laurens
ten Dam en Roy
Curvers na de finish van de Tour
de France 2017. Ze zitten op het trapje van de bus met een pizza en
een biertje. Het zit erop. Thijs
Zonneveld: "het is toch een enorm glamour-leven wat die jongens
leiden." (Niet lijden, dat zou wat sneu zijn toch?) Zo is
het maar net. Altijd weer als ik dat wielrennen bekijk bedenk ik me dat
ik hier dé echte sport zie. Ik vind voetballen leuk hoor, begrijp
me niet verkeerd, maar wat een arrogantie, wat een idiote salarissen,
wat een decadentie. En tennis. Dat is natuurlijk helemaal vreselijk. Niet
om aan te zien, saai, simpel en ook daar belachelijke salarissen. En als
het regent gaan ze schuilen, ach ach.
Fietsen was natuurlijk altijd al een volkssport. Tennis is natuurlijk
nooit een volkssport geweest en voetbal is volkssport af. Hoe zit dat
volgens mij? Voetbal is toch iets voor bepaalde mensen. Mensen zonder
werk, mensen met af en toe werk, mensen met tijd over. Zo zie ik dat.
Wielrennen vind ik echt iets voor de werkende klasse. De middenklasse.
Mensen met een regulier inkomen. Zeg maar wat vroeger inderdaad 'het
volk' was. En tennis. Tja. Wie kijkt er eigenlijk tennis? Daar kan
ik me dan weer niks bij voorstellen. Dus fantaseer ik maar dat het nog
steeds een sport is die hoort bij de villawijk. Zo blijft het leven lekker
eenvoudig.
Maar het is een waarheid als een koe: wielrenners hebben een hard bestaan,
beoefenen een zeer zware sport en krijgen daar relatief weinig voor betaald.
Zeker in vergelijking met tennissers en voetballers.
Ten
Dam en Curvers in de Avondetappe
|
21
juli 2017 |
De Tour
Waaraan denk ik later terug wanneer de Tour de France van 2017 ter sprake
wordt gebracht? Uiteraard aan de overwinning van Bouke
Mollema in Le Puy-en-Velay, de stad bekend om linzen en kant. Dat
is een stad waar ik zelf wel eens geweest ben tijdens een vakantie met
de fiets, dus dat blijft me wel bij. Maar nog meer zal ik denken aan het
commentaar van Maarten
Ducrot. Hij is de voormalige wielrenner die samen met Herbert Dijkstra
de etappes aan elkaar babbelt.
Ducrot is geen domme jongen. Hij studeerde psychologie. Maar dat commentaar
van hem is af en toe buitengewoon lachwekkend. Vandaag hoorde ik op de
radio dat hij het tijdens de touretappe van 21 juli het over de mistral
had. Op de radio lieten luisteraars weten dat bij windkracht drie op de
kop er echt geen sprake is van een mistral. Dan moet het wel wat harder
waaien schijnt het. Provence en wind zal Ducrot hebben gedacht. Dat is
samen de mistral. Terwijl ik nu kijk vraag ik me ook af of de wind wel
uit het noorden komt. Dat is volgens mij ook een eis. Maar goed.
Toen de renners Verdun aandeden vertelde Ducrot dat er bij Verdun 300.000
man waren gesneuveld. Dat is zeker ongeveer waar. Maar hij kon het niet
laten de Franse rood-blauwe uniformen erbij te halen. "Lopende schietschijven"
waren de Franse militairen. Met andere woorden: dan kom je wel op 300.000
doden. Jammer is natuurlijk dat de Fransen eind 1914 de rode broek hadden
vervangen en in de loop van 1915 ook het opvallende petje.
Nog leuker was het verhaal toen de renners in de Vogezen de Planche
des belles Filles moesten beklimmen. Ducrot vertelde hoe de 1148 meter
hoge berg aan zijn naam is gekomen. De meisjes uit de streek waren gevlucht
voor Zweedse militairen. Dit waren wrede huurlingen die naar verluid wel
raad wisten met jonge vrouwen. De legende vertelt dat de meisjes liever
zelfmoord pleegden door zich in de Étang des Belles Filles
(zoals het nu heet) te werpen dan in handen te vallen van de Zweedse militairen.
'Maar welke oorlog hebben we het dan over?' vroeg Dijkstra zich af. Ducrot
dacht even na en wist toen te melden dat het Noormannen geweest moeten
zijn. Oorlog, Zweedse soldaten in Frankrijk... Dan moeten het wel Noormannen
zijn. Noormannen in de Vogezen? Dat denk ik dus lekker niet. Het ging
uiteraard om de dertigjarige oorlog, de religieuze burgeroorlog in Duitsland
in de eerste helft van de zeventiende eeuw. De Zweden steunden de Lutherse
(protestante) troepen.
Zo, dat is even rechtgezet. Ik zou zeggen: 'Maarten, volgende keer even
wat beter het huiswerk doen. Je kunt het. Succes!'
Bron:
http://slideplayer.nl/slide/2214467/
|
1
juli 2017 |
Best Kept Secret
Hoe beland je als vijftigplusser op een popfestival met de naam Best
Kept Secret (BKR)? Als volgt. Je gaat met je partner naar een documentaire
over Adrian
Borland, de zanger van The
Sound. Dat is waar je als halve bejaarde thuishoort. Voordat het begint
stelt ze je een vraag: "Radiohead of Arcade Fire?" Ik antwoord:
"met het pistool op mijn hoofd: Radiohead." En dan even later:
"we gaan naar allebei." Blijkt dat ze heeft ingestemd met de
aanschaf van kaartjes voor drie dagen (!) BKR, inclusief de camping. Een
jaar of twintig geleden nam ik me na een weekend Werchter voor dat het
laatste keer was geweest. Ook al stond ik met de tent op een gewone camping
en reed ik met de auto richting het festivalterrein -zodat ik ook niet
kon drinken; het gedrang, het voor werkelijk alles in de rij moeten staan,
de vreselijke gore wc's. Ik was er klaar mee. Zou het een vorm van zelfopgelegd
kastijden zijn omdat we verder in ongekende luxe leven? Ik geloofde het
hoe dan ook wel.
Als vijftigjarige begaf ik me dus op veertien juni naar Hilvarenbeek.
Daar mochten we ergens in een weiland parkeren en mochten we met alle
spullen naar de camping lopen. Een kilometer of twee. In rijen van vier.
Het is dat ik voor m'n leeftijd nog een redelijke conditie heb, maar anders
had het een lastig gebeuren geworden. En we hadden geen karretje bij ons.
In tegenstelling tot de veel jongere vakantiegangers, gezegend met meer
moderne kennis van zaken... Én minder spierkracht. Dat dan wel
weer.
We hadden een enorme tent bij ons. Na wat geëmmer (vooral van mijn
kant) parkeerden we de tent op een nog vrij stukje. Veel kan er niet meer
bij -dacht ik op dat moment nog. Nou, dat had ik inderdaad gedacht.
Steeds meer mensen kwamen aan op het terrein en wurmden zich nog ergens
tussen. Daarna op naar het festival terrein. Ook dat was anderhalve kilometer
lopen.
Was het leuk of niet? Ik moet bekennen
dat het me alleszins meeviel. Er kon redelijk geslapen worden. Uiteraard
zaten mijn oren vol met geluidswerende spullen, af en toe wakker worden
bleek onvermijdelijk. Dat was een plusje. Andere plusjes waren er zeker
ook. De muziek om mee te beginnen. Show
me the Body vond ik een aparte ervaring. Arcade
Fire had een geweldig optreden. Maar ik had ze vaker gezien en de
optredens zijn altijd prima. De kritieken over Arab
Strap (waarschuwing: dit is een gezichtboek-pagina, dat verwacht
je niet van deze Schotse vrije jongens) waren niet heel goed, maar ik
vind Arab Strap altijd goed. Dus nu ook weer. Radiohead was natuurlijk
indrukwekkend, hoewel nogal plotseling afgelopen. Het topunt was wat mij
betreft Soulwax.
Geweldig optreden, afgesloten met NY
Excuse.
Ook het eten was niet verkeerd. Er was een redelijke keuze en de kwaliteit
was niet verkeerd. Waren er dan minpuntjes? Tja. Ik blijf de massa mensen
wat moeilijk vinden. Ik merk dat het ouder worden me op dat vlak niet
milder heeft gemaakt. Het sanitair is erg verbeterd sinds de jaren negentig.
Maar enige privacy tijdens de grote boodschap blijft een netele kwestie
en douchen ging soms redelijk, maar soms waren ook daar de rijen erg lang.
Ach, het was wel weer eens leuk om zoiets mee te maken. En dat ik me een
ouwe lul voelde (en dat ook ben in vergelijking met 95 procent van de
bezoekers) kom ik ook nog wel overheen. Het punt is dat ik de paar bands
die ik leuk vind ook apart kan bezoeken en dat ik me dan maar een paar
uurtjes moet bewegen tussen teveel mensen op een te kleine oppervlakte.
Dat zal het zijn. Blijkbaar is dat het wat het zo vervelend voor me maakt...

|
21
mei 2017 |
Ajax
Nu Ajax weer eens een fianle speelt wil ik de lezer even wijzen op een
door mij bezochte verloren Europacupfinale: op 11 mei 1988 bezocht ik
de Europacup II finale in Straatsburg. Ajax verloor met 0-1 van KV Mechelen.
Lees hier
verder.
Het zou erg leuk zijn als Ajax wint, hoewel ik eigenlijk een haat-liefde
verhouding met Ajax heb. Terwijl ik me wel Amsterdammer voel.
Al jaren ben ik niet meer bij Ajax geweest. Een vriend van me waar ik
samen voetbalwedstrijden mee bezoek, beschrijft de Arena als 'de koude
kille sfeerloze betonnen bak'. Daar kan ik me redelijk in vinden.
De laatste keer dat ik naar Ajax ging -of beter gezegd: zou gaan- was
naar Ajax-Excelsior. Volgens mij in 2011. Ik kon een seizoenkaart lenen
van vriend Hans. Ik ging met mijn zoon, die toen tien was. Ik was een
keer eerder met mijn zoontje geweest, maar toen zat ik op de personeelstribune.
Ik ken namelijk iemand die bij Ajax werkt (toen ook al) en ik mocht een
keer op zijn kaart naar binnen. Dan ga je via de hotemetoten-ingang naar
binnen en zit je in een soort sociale bubbel. Met de kaart van
vriend Hans kwam ik in een hele andere rij. Al half dronken mensen in
de rij, overal stonden ze te blowen, mensen drongen voor waar niemand
wat aan deed -ook mensen van de controle niet. Hier waren de Grote Bekken,
de cocaïnegebruikers en de pillenslikkers de baas. Ik was er snel
klaar mee. Voetbalclubs en -wedstrijden moet je zorgvuldig uitkiezen,
zeker als je met de kind(eren) gaat. Sorry zei ik tegen mijn zoon, we
gaan lekker weer naar huis. Hij vond het prima. Het was niet zo dat hij
graag wilde, ik hoopte dat hij het een beetje leuk zou gaan vinden. Het
is anders gelopen. Toen voetbalde hij zelf nog bij de ASV
Arsenal (naast het Olympisch Stadion), maar toen hij van mij in 2013
moest hij kiezen tussen voetbal en karate, koos hij voor karate. Voetbal
vond hij allang niet leuk meer. Ook op Tv vond hij er al tijden niks meer
aan. Toen in 2014 bleek dat hij toch een teamsport wilde spelen koos hij
voor honkbal.
Waar ben ik dit seizoen wel geweest? Twee keer naar een wedstrijd van
Utrecht, één keer AZ en één keer Top Oss.
We proberen nog een wedstrijdje in de playoffs mee te pikken. Het zal
Utrecht of NEC worden. Natuurlijk met het voorbehoud dat we een kaartje
moeten kunnen aanschaffen. De vermaledijde clubkaart zit vaak in de weg.
We nemen meestal wedstrijden waar de kaart niet voor nodig is of waar
we via via kaarten voor kunnen aanschaffen.
Mijn leerlingen vragen vaak: 'voor wie bent u dan?' Dan zeg ik altijd
dat ik van huis uit heb meegekregen voor SC
Cambuur te zijn. Cambuur is zeker een hele leuke club; de toeschouwers
zijn enthousiast en staan achter de club. En voor de rest ben ik gewoon
voor voetbal in een prettige omgeving. Een liefhebber die het leuk vindt
om wedstrijden te bekijken. Ook in de Jupiler League.
Dit jaar ben ik ook in Italië naar een wedstrijd in de serie A geweest,
namelijk Empoli
tegen Sassuolo. Dat was een leuke ervaring, maar live een wedstrijdje
in Italië bekijken tussen een middenmoter (Sassuolo) en een degradatiekandidaat
(Empoli) kost zestig euro! Dan begrijpt de lezer gelijk waarom er in Italië
vaak heel weinig publiek op de tribune zit.
|
17
mei 2017 |
Schedeldoekshaven
Ook al geef ik les in Voorburg kom ik zelden nog in het centrum van Den
Haag. Ik voel me en ben een Amsterdammer, maar in de periode 1994-2000 woonde
ik in Den Haag. Eerst op de Laan van Meerdervoort, daarna aan de Dunne Bierkade
en ten slotte op de Delftselaan. Als twintiger en begin dertiger speelde
mijn leven zich bijna volledig in het Haagsche af, daarna keerde ik terug
naar Amsterdam. En wanneer ik nu, als begin vijftiger, in Den Haag moet
zijn, herken ik het wel, maar de weg ken ik er nauwelijks meer. Alleen nog
in hele grote lijnen.
Ik werkte van 1996 tot en met 2003 bij het ministerie van justitie, gevestigd
aan de Schedeldoekshaven. Daar stonden twee grote grijzige gebouwen. In
één ervan zat het ministerie van binnenlandse zaken, in het
andere dat van justitie. Binnendoor kon je van het ene naar het andere gebouw.
Bron:
denhaag-archiguides.nl
Afgelopen woensdag trad Fischer Z op
in het Paard. Ik pakte in Voorburg de
tram naar het CS en daar wachtte ik een vriend op die met de trein uit Amsterdam
kwam. We liepen vervolgens richting een restaurantje om wat te eten en daarbij
kwamen we langs de plek waar de ooit de justitie-flat stond. Tot mijn niet
geringe verbazing waren de gebouwen volledig verdwenen. Weg. Verschwunden.
Nu wist ik wel dat in de tijd dat ik nog bij justitie werkte er al nieuwbouwplannen
waren, maar ik wist eigenlijk niet dat het al echt handen en voeten had
gekregen. Hoezo afscheid genomen van Den Haag en justitie? Het zien van
de kale plek deed me nogal wat; alweer was een deeltje van mijn geschiedenis
gewoonweg verdwenen. Hetzelfde gevoel had ik ooit na het afbreken van de
arbeidershuisje bij de steenfabriek van Hillegom. Daar was ik in mijn jeugd
heel vaak langs gefietst en plots waren ze weg.
Bron:
hoopopwelvaart1923
Ouder worden is inderdaad dingen kwijtraken. Dat blijkt wel weer. Fischer
Z was overigens ouderwets leuk. En zowaar volle bak.
|
12
april 2017 |
Dijkgraaf
Nu ik maatschappijleer geef -en met ingang van volgend jaar ook maatschappijwetenschappen-
moet ik als oud-ambtenaar vaak op mijn woorden passen. Grappen en grollen
over de ambtenaar liggen constant op de loer. Als je er één
ziet moet je oppassen, er zijn er meer. Over de inefficiënte, dat
iedereen veertig uur werkt, maar elke dag na vieren en de hele vrijdag
kun je zonder iemand te raken de hele dag kanonkogels afschieten. Tja,
als je er vijftien jaar tussen hebt mogen zitten weet je hoe het zit:
sommige dames en heren werken zich het schompes, maar velen, ja velen,
doen weinig tot niets, lopen de kantjes ervan af, duiken waar mogelijk
of bedrijven politiek. Mijn mening erover is duidelijk. Het is goed een
krachtige overheid te hebben, maar ze moet kleiner en goedkoper. Eén
die meer doet en ook meer kán. Slagvaardiger dus. Efficiënter
zo u wilt. Mét competente managers.
Deze gedachten kwamen weer eens bij me op toen het journaal beelden toonde
van een nieuwe bijzondere, want zogenaamde 'opdrijvende' waterkering in
Spakenburg. Daar stond een mevrouw en dat was de dijkgraaf. Mevrouw Klip-Martin.
Hoewel geboren in Drenthe, sprak ze met een Wassenaars-Bloemendaalse (het
is lastig ze uit elkaar te houden) tongval. Nu dacht ik als kleine jongen
en vroege tiener altijd dat dijkgraven technische mensen waren. Ingenieurs,
weg- en waterbouwers, hoe dan ook mensen met verstand van het ambacht.
Mensen die ook wel eens vieze nagels hebben gehad. Die weten hoe je iets
bouwt.
Dat had je gedacht. Natuurlijk heb ik dat natuurlijk wel ontdekt toen
ik groter werd. Dijkgraaf is een politieke functie. Mevrouw Klip-Martin
is lid van de VVD (maar dat wist je na één zin wel... Hoewel
D66, de VVD in schaapskleren, had ook gekund) en maakt namens deze partij
ook deel uit van de Eerste Kamer. Van huis uit is ze kunsthistorica en
archeologe. Wel cum laude afgestudeerd. Ho maar wacht even. Wel pas na
acht jaar. Veel corpswerk zal het wel geweest zijn... Even een vergelijk:
ik studeerde in totaal tien jaar (waarvan vier jaar volledig op eigen
kosten), maar in die tijd behaalde ik een HBO-diploma, een doctoraal politieke
wetenschappen en een bachelor geschiedenis.
Hoe dan ook: deze mevrouw is geen dijkenbouwer.
Waar het me natuurlijk om gaat is dat zelfs dijkgraven vergadertijgers
zijn. Ik deed ooit een onderzoekje naar de studie-achtergrond van ministers
na de Tweede Wereldoorlog. Het bleek dat ongeveer de helft rechten had
gestudeerd en goede tweede was economie. Mensen met een beta-achtergrond
kwam (en kom) je nauwelijks tegen in het politieke bestuur. En zelfs de
besturen van de dijkenbouwers zijn dus geïnfiltreerd door de lange
arm van de politieke kaste. Ook daar geen mensen meer die snappen dat
modder bestaat uit klei, silt en water. Een fysisch geograaf had ook nog
gekund bedenk ik me nu. Ach, ik snap die afstand wel die veel mensen ten
opzichte van politici voelen.
Bron:
beeldbank RWS
|
4
maart 2017 |
Canis
Lupus (deel zoveel)
Mensen die mij kennen weten dat de wolf (Canis Lupus, kortweg CL) mijn lievelingsdier
is.
In maart 2015 was er even een hausse. Eerder was er een dode wolf gevonden
in de Noord-Oostpolder, maar dat was een doodgeknald exemplaar die vervolgens
in de berm was gepleurd. Maar in maart 2015 liep er echt voor de eerste
keer in honderdvijftig jaar een wolf rond. Hij werd gezien in Groningen
en Drenthe. Uiteraard leidde dit meteen tot gedoe, omdat wolf en Hollandse
bangerikken met louter rechten niet goed samen gaan. Gelukkig voor de laatste
groep werd CL kort daarna door een vrachtwagen platgereden. Klaar was Kees.
Op waarneming.nl
werden in 2015 nog twee en in 2016 wederom twee meldingen van wolven
gedaan. Beide meldingen lieten zich niet goed verifiëren en hebben
het predicaat 'onzeker'. En nu is de eerste melding van 2017 daar. Gisteren
(drie maart) leverde de dierenambulance een wolf af bij de Stichting
Faunavisie Wildcare. Helaas was de wolf op de A28 platgereden
door een auto, dus de stichting, die inheemse dieren opvangt, verzorgt en
revalideert, kon niet zoveel meer doen. De wolf is afgevoerd naar de faculteit
diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht. Op de foto zie je dat het een
prachtig beest is. Mocht het werkelijk op eigen kracht Nederland binnengelopen
zijn, was dat natuurlijk niet echt een goede beslissing van CL. Want net
als de vorige CL die zich meldde in Nederland was zijn lot al bij voorbaat
duidelijk: platgereden worden door een auto. Hoe kan het toch zijn dat er
mensen denken dat de wolf hier ooit weer zou kunnen leven? De meeste inwoners
van ons bekrompen landje vinden mensen met een andere religie al gevaarlijk,
laat staan een wolf. Maar gelukkig voor de bangebroeken is Nederland voor
de wolf hetzelfde als wat een stofzuiger is voor een spin: een zekere dood.
De
minst vervelende foto: de op de A28 doodgereden wolf. Bron: rtvdrenthe.nl
|
2
maart 2017 |
Open brief
Ach, wat neem ik me vaak voor om een brief te schrijven naar de krant
met een mening. Het gebeurt zelfs dat ik de brief schrijf maar hem dan
toch maar niet verstuur. Sterker nog: ik heb pas één keer
in mijn leven een brief gestuurd naar een krant. Heel lang geleden. De
krant was het Haarlems Dagblad, ik weet niet meer waarover het
ging. Laatst schreef ik weer een brief en wel aan de Volkskrant.
Ik irriteer me eraan dat milieu totaal geen onderwerp is tijdens de verkiezingsdebatten.
Ik irriteer me eraan dat de politiek alleen maar lult, maar verder milieutechnisch
niks doet. De burger zal het niet doen. Zelf thuis wordt mijn reserve
over vliegen weggezet als saai en niet ondernemend en van mijn GroenLinks
stemmende omgeving gaan de meeste gewoon één of twee keer
per jaar op wintersport. Het milieuprobleem in een notendop: prima als
er minder gereden of gevlogen wordt, maar de anderen eerst. Terug naar
de brief.
"
Over mevrouw Dijkstra en het milieu (n.a.v. het bericht dat Nederland
een Europese kopgroep wil voor klimaat, de Volkskrant van 28 februari
j.l.) wil ik graag het volgende kwijt.
Als veelfietser met een redelijk tempo merk ik dat de luchtkwaliteit in
Nederland nogal te wensen over laat. Ooit thuisgekomen van een tochtje
vernam ik via Radio1 dat de Nederlandse overheid een internationaal kennisinstituut
voor actie tegen klimaatverandering gaat inrichten. Natuurlijk met bijbehorende
internationale naam: 'Global Centre of Excellence on Climate Adaptation'.
Het bericht was bij de redactie van Radio 1 duidelijk ingefluisterd door
het verantwoordelijke ministerie, want de toon was er één
van gepaste trots. Een uurtje later hoorde ik ook een ander bericht: de
Europese Commissie heeft vastgesteld dat de Nederlandse luchtkwaliteit
"nog steeds reden geeft tot ongerustheid".
Het is leuk dat er een bureautje komt waar allerlei plannen worden gemaakt,
maar het tweede bericht maakt gewoon duidelijk dat de Nederlandse overheid
totaal geen interesse heeft in een goed milieubeleid, laat staan de uitvoering
ervan. Onder het aloude Nederlandse motto: 'zolang je het niet ziet, is
het er niet'.
En, zoals uit de cijfers hieronder blijkt, ook de Nederlandse burger interesseert
het geen reet. Die hebben het te druk met de Nederlandse identiteit.
In 1997 vertrokken, volgens het CBS, ongeveer 32 miljoen passagiers van
de grote Nederlandse luchthavens (Amsterdam, Rotterdam, Eindhoven, Maastricht
en Groningen), in 2000 al bijna 42 miljoen, in 2010 48 en een half miljoen
en vorig jaar meer dan zeventig miljoen! Dat is sinds 2010 een toename
van 45 procent.
In 1997 telde Nederland 5,8 miljoen personenauto's, in 2000 waren het
er ruim 6,3 miljoen, in 2010 meer dan 7,6 miljoen en in 2016 werd de 8,1
miljoen bereikt.
In 2008 telde Amterdam 11.000 scooters. Op zes januari 2016 meldde Het
Parool dat de stad inmiddels 55.000 scooters rijk was. Saillant detail:
de helft zou volgens de milieunormen Amsterdam niet in mogen.
Ik probeer mijn zoon bij te brengen dat hij papier, glas en zelfs plastic
apart in moet zamelen. En dat hij zoveel mogelijk gebruik moet maken van
het openbaar vervoer en de fiets. Tegelijkertijd ziet hij bij de afvalabri's
aan de Admiralengracht en de Witte de Withstraat elke week weer bergen
met willekeurig weggesmeten afval liggen. En leest hij in de krant dat
er mensen zijn die als toerist een kaartje voor een reis om de maan kopen.
En dan moet ik hem uitleggen dat niet wij gek zijn, maar zij. Dat valt
niet mee kan ik u vertellen.
We schijnen een staatssecretaris van milieu te hebben en die heeft de
afgelopen jaren wel één ding bereikt: een kennisbureau die
vast gaat stellen dat het inderdaad niet zo goed gaat met het milieu.
Gefeliciteerd.
"
zmescience.com
|
19
januari 2017 |
Zeeziek
Om nog even voort te borduren op de ergste nacht van iemands leven.
Ik zat even te denken wat was mijn ergtse nacht van mijn leven? Ik heb
erge nachten meegemaakt omdat er bij mij in mijn hoofd een tijdje iets
niet helemaal op orde was. Iedereen doet daar tegenwoordig heel open over,
ik eigenlijk al mijn hele leven. De meeste mensen, zeker in mijn omgeving,
weten wel wat ik heb meegemaakt. Maar eigenlijk kwam ik meer uit op ergste
dagen.
U moet weten. Ik lijd aan zeeziekte. Het is een vorm van reisziekte. Knietosis
is de geleerde term. Vroeger werd ik ook wel ziek in de bus naar mijn
oma in Lisse (die dan ook door mij steevast Oma Bus werd genoemd), maar
dat was nog wel te overzien. In de auto of de bus word ik zelden nog ziek.
De laatste keer dat ik in een bus ziek werd was op de weg terug uit Istrië
toen ik een jaar op twintig was. Maar zeeziekte, dat is er nog steeds.
Twee keer ben ik ernstig zeeziek geweest. Het vervelende is dat ik niet
alleen moet vomeren, maar ook mijn darmen willen leeg. In Griekenland
moest ik als late twintiger een keer met zo'n platte snelboot van Piraeus
naar Aegina. Een paar uurtjes varen. Te overzien, maar windkracht zeven
deed de boot schudden en rammelen. En, tja, dan gebeurt het: ik wordt
zeeziek. Het zijn momenten die je na verloop van tijd doen verlangen naar
een zachte dood. Als ik een pistool zou hebben gehad, zou ik hem voor
mezelf hebben gebruikt. Gelukkig was de reis niet heel lang. Zodra je
op de kade staat, is alles voorbij. Merkwaardig is het. Een jaar of tien
laten haalde een vriend van een vriendin van mijn partner me over een
keer te gaan zeilen. Had ik nooit gedaan. Wel gesurfd op het schaafvlakke
water van het meertje in het Haarlemmermeerse Bos. Geen kunst. Griekenland
was al weer vele jaren geleden, dus ik dacht kom. De boot verliet Den
Helder en al snel kwam er een redelijke deining. Je denkt 'dit gaat goed',
maar zeeziekte is er als een kat in de nacht. Plots is ze daar. Je probeert
nog even naar de horizon te kijken... Tevergeefs. Je begint over te geven
en het houdt niet meer op. Ook al is er niks, je blijft overgeven. En
ook nu moest alles eraan geloven. Ook mijn darmen moesten weer leeg. Op
een zeilboot moet dat in een emmertje en die wordt dan te water gelaten.
Het is eigenlijk een vernedering. De mannen aan boord (twee) gingen natuurlijk
niet terug. Het kon niet of ze wilden niet, ik weet het niet meer. Ik
weet wel dat ik uiteindelijk van uitputting in het kajuitje, die er gelukkig
was, in slaap was gedonderd. Ik werd wakker toen we op rustig water de
haven in voerden. Ik voelde me gebroken, maar zodra ik aan land stond
was alles weer prima. Ik heb een pizza gegeten weet ik nog, hoe is het
mogelijk. Daarna heb ik nog één keer gevaren. In Amsterdam
op de gracht. En een keer in een kano, maar dat laatste telt niet. Nooit
meer zal ik de zee opgaan. Tenminste, niet vrijwillig.
|
13
januari 2017 |
De ergste nacht van mijn leven
In Noord-Frankrijk raakte een
TGV beschadigd. De trein kon niet meer verder. De oorzaak was stormachtig
weer waardoor er schade was aan het spoor en/of de trein. De ene bron
noemt beide oorzaken, een andere zegt beschadigde bovenleiding, weer een
andere bron bomen op het spoor. Wat we weten is dat er schade was en de
trein niet verder kon. De trein kon na twaalf uur stilstaan pas weer rijden.
Lastig was dat er geen stroom was. Dus geen licht en geen verwarming.
Het was dus even afzien. Een Franse reiziger noemde het zelfs de ergste
nacht van zijn leven...
Tja, dan ben je een man van de wereld. Allemachtig.
hln.be
|
10
januari 2017 |
De nazi en de kapper
Ik ging naar een toneelstuk in theater
Bellevue met de naam de
nazi en de kapper. Interessant. Er waren wat mensen die zich stoorden
aan het propagandamateriaal. Mijn stelling is: hoe minder je van bepaalde
onderwerpen weet, des te meer stoor je je aan mensen die de vrijheid gebruiken
om hun creativiteit te tonen. Daar moeten we het niet over hebben. Het
was een mooi verhaal. Twee vrienden die door de politieke ontiwikkelingen
uit elkaar worden gedreven. De man die kiest voor de nazi-partij en dan
zijn goede vriend, een jood, moet afwijzen. Het wordt nog veel bonter.
Het stuk toont aan dat we zuinig moeten zijn op onze vrijheid. En dat
is zeer actueel, omdat je ziet dat de vrijheid misschien wel te groot
wordt. Vrijheid kan alleen werken als burgers zelf de grenzen van hun
vrijheden binnen een beschaafde ruimte kunnen vaststellen. Tot hier is
het mooi. Maar we roepen, vaak onnodig, van alles tegen elkaar. En wat
nog veel erger is: steeds meer mensen nemen zich de vrijheid om allerlei
andere zaken te ondernemen: criminele activiteiten. Omdat wij in zo'n
vrij land leven, zie je dat ons justitieel apparaat niet opgewassen is
tegen de omvang van de criminaliteit en de steeds vager wordende scheiding
tussen de onder- en de bovenwereld. Deze criminaliteit kan alleen door
harder ingrijpen worden teruggedrongen. Maar de procedures zijn ingewikkeld
en daardoor zijn de advocaten en hun clièntele de baas.
Politici, en ook advocaten, stellen gewoon dat de criminaliteit afneemt;
kijk maar naar de cijfers. Je vraagt je altijd af of dat klopt en hoe
dat kan. Mijn aardrijkskunde collega (ja, ik ben leraar) stelt gewoon
dat mensen geen aangifte meer doen en dat de schattingen naïef zijn.
Is dit nu ontkennen van feiten of zijn de indicaties die we krijgen dan
niet correct? Dat hele wijken geregereerd worden door families die allerlei
zaakjes regelen; met behoud van uitkering uiteraard. Dat Brabanste en
Gelderse burgemeester geen controle meer hebben over wat er in de openbare
ruimte gebeurt? Dat er allerlei vormen van infiltratie zijn van de onderwereld
in de bovenwereld? Of zijn het toch allemaal randverschijnselen die helemaal
niet zo erg zijn?
Het is misschien een gek verband, maar ik keek wat voor me uit en ik legde
hem. Misschien slaat het wel nergens op.
René van 't Hof en René Groothof, Stichting
Beer
|
4
januari 2017 |

Ik wens iedereen een prettig jaar. Zet
het beste beetje voor, eet lekker, maar er wat van en wees aardig voor
anderen.
Dan krijg je hetzelfde terug. Hoop ik dan maar. Succes.
Wat is dit jaar honderd jaar geleden?
Amerikanen verklaren Duitsland de oorlog tijdens de Eerste Wereldoorlog.
De Pacificatie over algemeen kiesrecht en bijzonder onderwijs komt in
Nederland tot stand.
In Rusland wordt de tsaar afgezet: de Russische revolutie.
1917 was het geboortejaar van John
F. Kennedy en Wim Sonneveld, maar ook Vera Lynn en die leeft nog.
1917 was het sterftejaar van Graf
von Zeppelin.
En dan. Tweehonderd jaar geleden liep een groot deel van Groningen
onder water. Er waren meer dan tweeduizend doden. De overstroming staat
bekend onder kerstvloed.
Vijfhonderd jaar geleden spijkerde Maarten
Luther zijn 95 stellingen tegen de Wittenbergse kerkdeur.
Zevenhonderd jaar geleden werd Willem
IV van Holland, Zeeland en Henegouwen geboren.
Om maar wat dingen te noemen.
|
Archief
2014/16
2012/13
2010/11
2009
2008
2007
2006
|
|
|
<---- |
|