2017/21
Laatste wijziging op 05.01.2022

 

31 december 2021

Foei
Hieronder staat de enige bijdrage tot nu toe van 2021. Over op fietse in de Vogezen. Een jaar waarin ik vooral heel veel gefietst heb. Op de racefiets was het 12.000 kilometer. In werkelijkheid is het meer, want veel fietsritjes in de stad tel ik niet mee, maar het zegt wel iets. Met de gegevens van strava over 2021 sluit ik lekker de periode 2017-21 af. Misschien wordt 2022 beter qua het bijhouden van een soort logboekje. Wie weet. Minder op fietse, meer schrijven (-:
M'n rondje van Nederland heb ik nog niets over vermeld hier en dat wil ik nog wel even doen. Later dus.

Het resultaat van zo ongeveer drie ritjes per week.


1 november 2021

Op fietse in de Vogezen
Dit jaar heb ik, samen met vriendin Corrie en fietsmaat Jano, weer eens gefietst in de Vogezen. Wil je lekker klimmen op de fiets hoef je echt niet helemaal naar de Pyreneeën of de Alpen. Het eerste onderkomen dat we hadden besproken bleek door noodweer beschadigd (nou nou), dus boekten we iets in Breitenbach-Haut-Rhin. Niet te verwarren met het zestig kilomter noordelijker gelegen Breitenbach-Bas-Rhin.
We waren eerder in Breitenbach geweest, maar goed, dat mocht de pret niet drukken. Zelf meende ik dat we nu wat meer in het dal zouden zitten, maar dat schijnt Tiefenbach te heten. Dus ons huisje lag toch weer zo'n twee kilometer heuvelop vanaf het dorp. 144 hoogtemeters om precies te zijn.Toch gemiddeld zeven procent omhoog. Maar dat is een detail. We probeerden de ene dag te fietsen en de andere dag te wandelen. Zaken die je beide prima kunt doen in de Vogezen, een middelgebergte in Noord-Oost Frankrijk. Dat betekent dat de hoogste toppen niet boven de 1.500 meter uitkomen. De hoogste top is met 1.423,7 meter de Grand Ballon (of in het Duits, veel mooier, GroBe Belchen). In dit stukje richt ik me even op de fietsritten.

Twee keer eerder waren we in de Vogezen. Naast Breitenbach was Thann een keer de uitvalsbasis. Toen beschikten wij nog niet over allerlei gps-apparatuur. Nu hadden we dus routes beschikbaar. Wat niet wil zeggen dat het altijd goed ging... Met name de Mio605 bleek vaak problemen te hebben met de gps-ontvangst en daardoor reden we op dag één een klim en behoorlijk wat kilometers meer dan de bedoeling.

Fietsdag één
De eerste dag fietsen Jano en ik met z'n tweeën. Het idee was de Petit Ballon op en dan eigenlijk richting Cernay. Maar bovenop de Petit Ballon hadden we dan een stukje terug moeten rijden.... Niet goed gezien. We daalden af naar Sondernach en dan sta je aan het begin van de Platzerwasel, één van de meest pittige beklimmingen in de Vogezen. We besloten die dan maar op te gaan. Daarna reden we richting de Grand Ballon. Na de Platzerwasel rij je dan een flink stuk over de Routes des Crêtes alvorens de Grand Ballon op te rijden. Dat zijn 'maar' zo'n 150 hoogtemeters erbij. Op de Grand Ballon besloten we richting de Col de la Slucht te rijden, maar we namen een verkeerde afslag en daalden strak via de D27 af naar Wildenstein, terwijl we eigenlijk de D430 (of: de Routes des Crêtes) hadden moeten blijven volgen. De straf was pittig. Vanuit Wildestein moesten we opnieuw klimmen en wel van 550 naar 1250 meter. Even 700 hoogtemeters erbij. Eerst de D13B op naar de Col de Bramont en daarna via de D34A, beter bekend onder de naam Route des Americains, terug naar de Routes des Crêtes. Daarna konden we richting Metzeral en Muhlbach terug naar Breitenbach. Het was een pittige dag en aan het einde nog even een tweetal kilometers klimmen, maar het was een mooie rit met gelukkig redelijk weer. 112 kilo- en 2735 hoogtemeters.


Route dag 1: Petit Ballon, Platzerwasel, Grand Ballon, Bramont/Breitfirst.


Fietsdag twee
De tweede dag gingen we met z'n drieën op pad. We kozen een alternatieve manier om de Petit Ballon op te fietsen. Via Münster, Soultzbach en Wassenberg zouden we de berg op fietsen. Het bleek dat de aanloop tot Wassenberg heel mild was, maar in en na Wassenberg moesten we echt flink aan de bak. Daar waren de percentages regelmatig dertien tot veertien procent. C wilde ook een keer graag de Platzerwasel op. J zou kijken of hij mee zou rijden. Uiteindelijk ging we gedrieën de Platzerwasel op. Daarna reden we naar Le Markstein omdat je daar een hapje kunt eten. Dat is een ommetje, want we wilden over de Routes des Crêtes via de Col de la Slucht en Münster terug fietsen. Dat op en af op dat stuk tussen Le Markstein en La Slucht is best pittig. Het is toch dertig kilometers op en af. Maar na La Slucht word je beloond met een heerlijke afdaling naar Münster. En aan het einde toch 96 kilometer weggetrapt en 2100 hoogtemeters!

Dag 2: Petit Ballon, Platzerwasel.


Fietsdag drie
Wderom gingen we met z'n drieën op pad. We wilden via Cernay de Grand Ballon op. Om dat te doen besloten we een plek te zoeken in de buurt van Willer-sur-Thur. Uiteindelijk parkeerden we de auto in Bitschwiller-lès-Thann aan de Thur. Opvallend waren de aanwezige fietspaden en -routes. Via een uitgepijlde route konden we fijn naar Cernay fietsen. Daar begonnen we aan de ruim twintig kilometer lange klim naar de Grand Ballon. Je overbrugt 1170 hoogtemeters. Door het gemiddelde stijgingspercentage van 4,7 procent is het prima te doen (vergelijk: de Platerwasel is 7,1 procent). En, belangrijker, het is een prachtige fijne klim. Prima weg, mooie uitzichten. Echt een aanrader. Op de top kun je fijn koffie drinken en taart eten. Daarna gewoon afdalen en klaar. Vijftig kilometers en volgens strava 1200 hoogtemeters. Een mooi rondje.

Dag 3: Grand Ballon vanuit Cernay. Schitterende klim.




Fietsdag vier
De laatste fietsdag had als doel de Planche des Belles Filles, een, met dank aan de Tour de France, beroemde klim in de Vogezen. We parkeerden de auto in Le Thillot. Om bij de Planche te komen moet je daarvoor eerst de Col de Servance op. Dat is een hele mooie klim waarbij je de D16 volgt,, alleen de afdaling was ongemakkelijk door het slechte wegdek tussen de top van de Col de Servance en het dal van het riviertje Le Rahin. Je rijdt wel door prachtige natuur. Tijdens de afdaling is het wat lastig om je heen kijken, maar eenmaal beneden kun je genieten van een mooi landschap. Snel volgt dan de scherpe bocht naar links en dan begint de klim naar Plance (D16e). Het begint gelijk pittig met tien à elf procent, maar wanneer de tred is gevonden is het voor een redelijk geoefende fietser, ook uit de lage landen, goed te doen.


Profiel van de Plancher des Belles Filles. Inderdaad is dat laatste stukje van 24 procent even doorbijten.

We hadden al besloten dezelfde weg terug te nemen. Dat betekende afdalen van de Planche en gelijk weer de Col de Servance op. Rit vier was dus simpel: vanaf Le Thillot de D486 op, linksaf naar de D16 over de Servance, dan links de D16e richting de Planche en dan dezelfde weg weer terug.





Het ritje was in twee delen. Boven de klim naar de Coi de Servace. Onder de afdaling van de Col de Servance, de klim naar en de afdaling van de Planche en ten slotte tweede klim en afdaling van de Col de Servance.


 

3 oktober 2020

Te lastig
Het lukt me niet goed dit logboekje bij te houden. Ik fiets erg veel en denk dan "ik kan dat en dat wel eens even intikken." Maar als ik er dan mee aan de slag wil zijn er toch weer andere dingen te doen. En dan niet alleen de vuilnis wegbrengen of boodschappen doen, maar ook natuurlijk lesjes voorbereiden. Want natuurlijk heb ik best wel wat te melden -al was het maar om zoiets als lesgeven in een tijd van corona.

Hoe staat het daar dan mee? Begin september mocht ik weer voor de klas. Ik werk op een school met zevenhonderd leerlingen. Het aantal leerlingen met corona-achtige klachten is best fors (ik weet geen aantallen), maar in de periode maart tot heden zijn bij mij weten maar zes leerlingen werkelijk positief getest. Zonder mondkapjes en ik heb niet de indruk dat de anderhalve meter echt continu sterk is nageleefd. Deze maandag is het bedoeling dat ik voor de klas sta zonder mondkapje en dat ik, zodra ik de klas uitga, het mondkapje opzet. Dat geldt ook voor de leerlingen. Het is een dringend advies, want voor een verplichting moeten de schoolregelmenten worden gewijzigd. Ik ben heel benieuwd hoe dit vorm gaat krijgen.


8 juli 2020

Boeren
"We worden gemarginaliseerd, we worden gecriminaliseerd." Eén ding over boeren is een feit: ze worden gesubsidieerd.

"Het is oorlog" klinkt het uit de rangen van agrariërs. Het geeft ook een gevoel dat mensen van het padje zijn. Want vergis je niet: we hebben hier echt niet te maken met arme mensen. Ten minste, dat blijkt uit de cijfers. Zoals in iedere beroepsgroep zijn er boeren bij waarmee het niet zo goed gaat en dat is puur een resultaat van marktwerking. Voor ondernemers geldt als je het niet redt: de boel sluiten en iets anders beginnen. Dat hoort bij ondernemen. Maar de landbouw wordt dermate gesteund door de overheid dat veel niet levensvatbare bedrijven nog bestaan. Heel vreemd dus: aan de ene kant veel marktwerking, aan de andere kant een gebrek eraan.

Tja hoe denk ik over landbouw? Ik vind het heel moeilijk. Zeer milieuonvriendelijk. Maar ook altijd onder druk van het grootkapitaal om goedkoop te leveren. Onderling weinig solidair. Veel boeren zijn heel rijk, maar presenteren zich als zielig. Ik geloof daar niks van. Er zijn ook boeren die het zwaar hebben. Mijn advies: stoppen en wat anders gaan doen. Volgens mij hoort dat ook bij ondernemen. En ik hoor boeren altijd zeggen dat het ondernemers zijn. En daar hoort niet bij dat wanneer het niet lukt je gered moet worden door de overheid. Ik was ooit controller en ben nu leraar. Daar moest ik veel salaris voor inleveren, dat kostte me geld, dat was een risico en ik moest weer naar school. Wat ik kan, kan een boer ook.

Ik stel voor: laten we de subsidies volledig stopzetten. Laten we dat combineren met stoppen met regelgeving. Boeren mogen de komende tien jaar doen wat ze willen. Kijken hoeveel er nog over zijn in Nederland. Ondernemen!

Bron: de Volkskrant


11 mei 2020

Leegte
Ik woon Amsterdam (2) en eerlijk is eerlijk: het is aantrekkelijk rustig in de stad. Wat dat betreft kan deze situatie me niet lang genoeg duren. Maar aan de andere kant: ik mis mijn leerlingen. En de leerlingen missen elkaar. Dat merk ik bij contact met de leerlingen die debatteren. De andere leerlingen heb ik alleen eenrichtingscontact mee. Maar kijk toch eens naar wat plaatjes van Amsterdam deze week -nadat de maatregelen al enigszins versoepeld waren... De Oude Doelenstraat heb ik misschien ooit zo gezien in de jaren tachtig toen ik nog aan de UvA studeerde.


Oude Doelenstraat, zaterdagavond, 9 mei, 20:00


De Dam, zaterdagnacht, 10 mei, circa 1:00


Museumplein, maandag, 11 mei, circa 11:00


Museumplein, maandag, 11 mei, circa 11:00



15 april 2020 Nog steeds thuis
Ik woon in Amsterdam, maar ik werk in Voorburg. Ik heb het er voor over. Ik werk op een hele leuke goede school. En ik hoef niet elke dag heen en weer. Maar goed. School is dicht. Voordat de school de deuren sloot hadden we twee covid-19 gevallen op school: één leerling en één leraar. De leerling was voor de sluiting alweer terug op school, de leraar is wel een week of drie behoorlijk ziek geweest. Gisteren was ik even op school omdat ik spullen nodig had. Merkwaardig zo'n lege school. Alleen de twee congierges waren aanwezig en één leerling. De leerling heeft de rust van school nodig om te werken, de concierges waren aan het klussen.

Lesgeven gaat dus vanuit huis. Maatschappijwetenschappen (het eindexamenvak) doe ik inmiddels via de livestream. Voor maatschappijleer maak ik nog steeds video's en moeten ze opdrachten maken. De laatste worden redelijk ingeleverd (mede omdat ik bij niet inleveren het vinkje afwezig bij de les aanklik), de eerste worden nauwelijks bekeken. Je vraagt je dan wel af: waar doe ik het voor? Inderdaad is het kijken niet noodzakelijk -je vertelt in grote lijnen met wat uitbreiding wat in het boek staat. Daar kunnen ze ook mee uit de voeten. Normaal is actualiteit nog een reddingsboei voor maatschappijleer. Die actualiteit is nu een virus waar niemand het over hebben wil en, ook al zou er wel veel actualiteit zijn, zoiets bespreken via een videoconferentie is niet aantrekkelijk.

Ach, wat hoop ik dat school snel de deuren weer opent. Ik mis de dynamiek van de klas. En de leerlingen missen elkaar, want school is leren met elkaar omgaan, je peers ontmoeten, socialiseren in de groep. School is ontdekken wat burgerschap is, je ontwikkelen tot een burger in de democratische rechtsstaat. Dat zijn de echte redenen om naar school te gaan. En als bonus krijgen ze nog wat exacte stof en talenkennis mee.



Mijn klaslokaal en de Oude Mees


3 april 2020

Ik kan er niet omheen
Ik ben leraar. Je hoort altijd docent, maar wanneer je bevoegd bent staat er op het diploma "leraar". Zoals in het basisonderwijs "leerkrachten" werken. Ik vind dat wel mooi. Maar goed: ik kan er niet omheen. We hebben bezoek gekregen van een virus waar we geen preventieve of curatieve middelen voor hebben. Vrijdag 13 maart (het kan geen toeval zijn) was de laatste normale schooldag. Daarna ging de deur dicht. De school stuurde aan op lesgeven via google chat. Of meet. Of hangouts. Weet ik veel wat voor namen het allemaal heeft. De monopolist doet goede zaken. Rücksichtslos leveren we ons volledig uit aan het holle vat. Gratis diensten bestaan niet. Het delen van al onze gegevens is de prijs. De school-PC gebruikte ik tot nu toe nooit thuis. Dan had ik nog de illusie dat mijn persoon niet gekoppeld werd aan wat ik doe. IJdele hoop, ik weet het. De school heeft ooit besloten over te gaan op google. Wat vroeger dus een mailserver was die in je eigen gebouw stond met aparte software voor het maken van werkstukken is nu een server van google waar feitelijk alles op gebeurt. En het gaat steeds verder. Classroom werd min of meer verplicht om te gebruiken. De leerlingen kregen laptops. Nee, ik zeg het verkeerd: chromebooks. Geheel ingericht op meekijken door de monopolist uit Mountain View. Als de leerlingen in de klas een opdracht moeten maken doet de helft wat anders. Dat zie je aan de motoriek. Niet moeilijk. Ik kan dan via het zogenaamde Coolplatform (klinkt heel leuk, maar ook gewoon een dataverzamelhoek van google ) meekijken. Lettelijk: de knop meekijken. Dat geloof je toch niet? Ik leer mijn leerlingen over onze grondrechten en zou dan constant privacyregels moeten schenden. En dat terwijl de monopolist meekijkt.

Nu moest ik ook lesgeven via google. Ik besloot fimpjes te maken en die te posten op YouTube (zucht, ook google) en dan gewoon aan de hand daarvan opdrachten te geven. Inleveren is aanwezigheid -klaar. Maar de subtiele druk om toch te streamen blijft als een wolk hangen. Ik heb het nu drie keer geprobeerd. Je laat een sheet of zo zien en vertelt wat. De leerlingen moeten de microfoon dichthouden (anders wordt het een Poolse landdag) en de camera's uit. Je praat één kant op, je hoort niks van de leerlingen, je ziet ze niet. Je denkt 'zijn ze er wel?' Het geeft mij een zeer merkwaardig en zelfs ongemakkelijk gevoel. Dit heeft niets met lesgeven te maken. Lesgeven is interactie, praten, uitwisselen, bediscussiëren. Ik heb dus besloten de filmpjes maar te gebruiken. Google kan ook meekijken, dat moet dan maar. Het is niet anders. Big Brother is allang 'bigger' dan we in Orwell's tijd ooit konden bedenken. Ik heb een enquête onder de leerlingen gehouden over de filmpjes en meer dan vijftig procent vindt het prima en een kleine dertig procent vindt het net zo goed als 'streamen'. Daar hou ik me maar aan vast.

Een collega stelde ooit dat ze niets te verbergen had. Ik merk dat ik altijd weer schrik als naar mijn idee verstandige mensen zoiets zeggen...



18 januari 2020

Tata Steel Chess
Oftewel: Tata Staal Schaak. Vroeger schaakte ik bij een schaakclub. Ooit begonnen bij de Heemsteedse Schaak Club (HSC) en daarna een tijd bij Max Euwe Amsterdam -inmiddels opgegaan in de schaakvereniging Caïssa. Maar toen ik ergens in 2008 besloot om uit interesse geschiedenis te gaan studeren werd het schaken lastig. In Utrecht hoefde ik maar één avond naar college: op donderdagavond. En laat dat nu net de speelavond bij Euwe zijn. Ik modderde nog wat door en speelde alleen externe wedstrijden. Maar weinig spelen maakt je niet beter. Dus besloot ik er in 2012 mee te stoppen. Ik bezocht nog wel jaarlijks het schaaktoernooi in Wijk aan Zee. Vooral omdat een kennis van me meespeelt bij de amateurs. Hij is al wat op leeftijd, dus ik geef hem wanneer ik kan een lift. Dit jaar bood zich de gelegenheid aan een keer mee te spelen in de dagvierkamp. Geen idee welke groep ik terecht zou komen. De organisatie kijkt echter gewoon of je ooit hebt geschaakt. Ik werd dus ingedeeld in groep zes. De groep waar ik ook een jaar of zeven speelde. 'Vechten om elk halfje' zei ik tegen vriend Dick; ik had immers jaren nauwelijks gespeeld. En als ik speelde waren het vijf of vijftien minuten potjes. Maar het viel reuze mee. Partij één won ik zonder veel inspanning. Mijn tegenstander liet een paard ruilen waardoor ik een pion won. Daarna kon ik redelijk eenvoudig afwikkelen naar een gewonnen eindspel en was het klaar. De tweede partij gaf ik remise. Ik had enorm aangevallen en dat sloeg niet door. Ik was er een beetje zuur over en toen bleek dat ik in een gewonnen stellng te snel remise had aangeboden (ergens had ik even geen zin meer), baalde ik enorm. Ik voelde me een labbekak, lui en laf. Dick zei 'kijk maar eens naar de partij Lucas van Foreest tegen Vincent Keymer in de Challengers Groep van het Tata'. Van Foreest (de broer van Jorden) moest met zijn 45e zet voorkomen dat zwart 46... Td5+ kon spelen en dat kon eenvoudig met 45. c4. Maar Van Foreest speelde 46. e7? en dat gaf het (enorme) voordeel (volgens de machine +11,64) gewoon onmiddellijk weg. De les van Dick was: wij zijn maar eenvoudige rommelaars. Je verkeerde taxatie of je moment van 'even niet' komt ook bij de grootmeesters voor. Helemaal waar. De derde partij was vervolgens weer een redelijk eenvoudige overwinning. Mijn tegenstander nam onverantwoorde risico's en daarvan ben ik nooit zo onder de indruk. Ik won uiteindelijk zelfs een dame tegen een loper. Omdat mijn tegenstander nog wel een lastige matdreiging had, speelde hij nog even door. Ik kon echter afwikkelen naar een eindspel met een toren meer. Klaar. 2½ uit drie. Ik had het niet verwacht. Mooi was dat meedoen 37,50 kost. Dertig euro voor het meedoen, 7,50 omdat ik geen lid ben van de Schaakbond. Maar door mijn overwinning won ik dertig euro terug -te besteden bij de schaakboekhandel. Maar schaakboeken daar doe ik niet aan. Daar staan allemaal dingen in die ik helemaal niet snap. Gelukkig kon ik ook een reisschaakklokje aanschaffen -vond ik wel een leuk dingetje. Mijn prijs: een reischaakklokje en een plek in groep vijf -als ik volgend jaar weer mee wil doen natuurlijk. Hoewel ik het best weer leuk vond ben ik er nog niet over uit. 'We zullen zien' zoals mijn zoon Sytze altijd zegt.



Foto van tatasteelchess.com. Ik rek me blijkbaar even uit. Dit is de eerste partij (13 januari 2020)


27 december 2019

PvdA
Tweede Kerstdag heb ik traditioneel een etentje met vrienden. Een bubbel van hoogopgeleide Amsterdammers. Journalisten, leraren, ict-ers, ondernemers enzovoort. Vroeger een linkse bubbel waarin D66 nog het meest rechtse alternatief was. Maar tijden veranderen. Huizenbezit, de aantrekkingskracht van de neoliberale wind en groeiende welvaart dreef ook mensen binnen mijn bubbel naar de VVD.
Een partij met merkwaardig veel politieke macht sinds de jaren tachtig, mede doordat de VVD de grootste werd in een context van een versplinterend politiek landschap. De VVD werd de 'kleinste grote partij', om het zo maar even te stellen. De VVD agenda werd merkwaardigerwijs strakjes uitgevoerd. En dat was weer mogelijk door de globalisering in een tijd waar het liberalisme de grote winnaar leek te zijn. Wie wilde er nu geen kapitalisme, geen democratie? Leest The End of History and the Last Man (1992) van Francis Fukuyama. De neoliberale wind deed in de westerse wereld de sociaaldemocratie verstommen. En daar waar ze nog meeregeerden schikten ze zich in hun lot als bijrijder van de liberalen -hopende er nog iets uit te halen voor hun traditionele achterban. Het enige wat het ze heeft opgeleverd is steeds minder kiezers. Vooral de Nederlandse PvdA is van grote volkspartij verworden tot een partij die mag concurreren met de ChristenUnie en de Partij voor de Dieren...

Het was dan ook verrassend dat ik plots weer mensen uit mijn omgeving hoorde overwegen op de PvdA te stemmen. Zou het dan toch weer goed komen met het idee van solidariteit? Zouden mensen dan toch weer genoegen nemen met een redelijk normaal inkomen, maar meer zekerheid. Zouden mensen dan toch inzien dat het idee van elk-mens-is-een-bedrijf slechts profijt brengt aan een klein deel en grote groepen -ondanks hard werken- onder een bestaansminimum duwt? Wie weet... Vooralsnog wijzen de peilingen uit dat de VVD gewoon nog zes procent los staat van de nummer twee. En dat is dan ook nog de PVV. Een kneiterrechts land, daar wonen wij in. En de mensen die stemmen op partijen als de PVV en FvD staan daarna te klagen dat ze zo weinig verdienen. Tja. Hopelijk slaat de tendens snel om...




 

21 augustus 2019

IJsselmeer
Ik wilde toch eens het IJsselmeer rondfietsen op één dag. Nooit gedaan. Driehonderd kilometer is best veel. Maar afgelopen zondag (18 augustus) durfde ik het aan. Met wat druk van vriendin C... Ik had al veel kilometers op de racefiets in de benen (ruim zesduizend), dus het leek me een mooi moment. 52 ben ik (binnenkort 53), dus er komt straks ook een moment dat het niet meer kan.

De tocht was georganiseerd, dus onderweg kon ik eten en drinken, wel een belangrijke voorwaarde voor dit soort activiteiten. Om kwart over zeven verliet ik met vriendin C Lelystad. C reed de tweehonderd, dat kon ook. De tweehonderd rijders gingen bij Enkhuizen linksaf de Enkhuizerdijk op, de driehonderd rijders mochten rechtdoor richting Amsterdam. De eerste 105 kilometer reed ik samen met C, maar daarna moest ik in de beugels, want ik moest voor acht uur in de avond binnen zijn. Uiteindelijk was ik er voor half zeven al en nog redelijk fris. Dat had ik niet verwacht. Tevredenheid overheersde dus. C was er om kwart over vijf, ook een knappe prestatie.

De organisatie had geprobeerd het parcours afwisselend te maken door niet alleen langs het water te rijden en dat was best aardig gelukt, zeker de eerste honderd en bij de driehonderd de laatste tachtig kilometer.

Tocht 200

Tocht 300

 


24 december 2018 Wolf
De wolf lijkt zich definitief in Nederland te vestigen. Dit brengt mij ertoe mijn blog weer nieuw leven in te blazen.
Immers: kenners weten dat de wolf mijn favoriete dier is. Niets mooiers dan de wolf. Daaruit moet u niet concluderen -en dat gebeurt vaak- dat ik een hondenliefhebber ben. Niets is minder waar. De genetische broertjes en zusjes van wolf horen natuurlijk helemaal niet in een huis. Ze mogen van mij wel bestaan, maar het is zo jammer dat ermee wordt gefokt. Dat zorgt voor ongelukkige honden met allerlei complicaties en ongemakken. Vervelend is ook dat honden op hun opvoerder/eigenaar gaan lijken. Dus rare eigenaars produceren rare honden. Honden loop en fiets ik met een grote boog omheen -je weet maar nooit. Met het gebit is zelden iets mis.

De wolf dus. Er zijn instanties die graag de wolf in het land willen. Ook mij lijkt het leuk. Maar laten we wel zijn: het kan helemaal niet. Ons land is veel te druk voor de wolf. En er komen steeds meer mensen bij. De scenario's vallen altijd hoger uit dan voorspeld. Er is geen gewoon geen ruimte voor de wolf. Even een paar kilometer lopen en de wolf moet alweer een provinciale weg oversteken waar de gemiddelde leaseauto van Duitse makelij met 140 voor tuft. En ook al zou de ruimte er wel zijn... We kunnen er niet mee leven. Wolven bijten wel eens een schaap dood. Dit heeft ook met ruimte te maken. Boeren zitten overal. En die houden niet zo van onvoorspelbare dieren. Weer anderen vinden het zielig. Een dier dat andere dieren dood. Bah! Laatst las ik een ingezonden brief waarin iemand het had over "herten die leven onder mensonterende omstandigheden". Tja, dan ben je wel een beetje afgedwaald. Of in de war... Maar het grootste probleem is dat we een volk zijn van bangeschijters. Angsthazen. We houden natuurlijk wel van risico's (stoer), als ons maar niet iets overkomt. Want dan had de overheid ons moeten beschermen tegen onszelf.
En de wolf... Dat is een wild dier. Gevaarlijk! Onvoorspelbaar!
Lieve wolvenknuffelaars en overheid.
Doe het de wolf niet aan hem of haar hier te ontvangen. De bevolking is vijandig en bang en er is onvoldoende ruimte. De omstandigheden zijn gewoon niet geschikt. Helaas. Niet doen!

Bron: nos.nl


4 juni 2018

Diversiteit
Ik heb vaak de indruk dat de voordelen en winst van diversiteit worden benadrukt zonder empirisch bewijs. Ik ben meer van de lijn dat sociale cohesie onder druk kan komen te staan en dat dit niet zonder gevolgen kan blijven voor de solidariteit (het delen van risico's) en de verzorgingsstaat. We zien deze ontwikkelingen natuurlijk al. Het verschuiven van een verdienmodel van werk naar kapitaal, de groeiende ongelijkheid, het verdwijnen van vaste arbeidscontracten, de globalisering, dalende lonen terwijl de arbeidsmarkt krap is. Dat de wetenschap hier helemaal geen grip op heeft was te zien in de Volkskrant van afgelopen zaterdag (2 juni j.l.). Twee volkomen andere stelingnames en benaderingen over het fenomeen diversiteit. Het is een beetje de spanning tussen het micro- en het macroniveau in de sociologie. Hier het artikel van Nadia Ezzerolli en hier het artikel van Martin Sommer. Je krijgt zomaar het gevoel dat mensen voor eigen parochie preken. Opvallend. Maar mooi dat je dit achter elkaar in één krant leest.



229 april 2018

FC Twente
Bij Enschede denk ik aan drie dingen: de Technische Universiteit, Textielstad (Enschede), de klassieker van Willem Wilmink, gezongen door Joost Prinsen en uiteraard de voetbalclub FC Twente. Vandaag is FC Twente gedegradeerd en dat is opmerkelijk. Enige weken geleden was ik bij FC Twente tegen Willem II. Kenners weten dat ik een zwak heb voor de club uit Tilburg. Ik had het tijdens de wedstrijd echter te doen met Twente. Hier speelde een selectie die niet wilde verliezen. Angst was de overheersende emotie. Angst om te verliezen, angst om het niet goed te doen. Na een klein kwartiertje scoorde Tsimikas 0-1. Je zou denken dat Twente dan wel uit de schulp zou kruipen. Aan het werk. Maar 0-1 was niet genoeg. Het was dat Willem II hetzij genadig was, hetzij de zin niet had, hetzij de noodzaak niet voelde, hetzij de kwaliteit niet had om er 0-2 van te maken. of zoiets. Want kansen waren er genoeg. Uit het niets sloeg Twente, want er zit natuurlijk heus wel voetbal in die ploeg, toch toe. Vlak voor rust schoot Lam de gelijkmaker binnen. Keerde er daarmee enig geloof terug bij de Tukkers? Welnee, na rust zagen we dezelfde angstige ploeg. En toen Sol in de zeventigste minuut dan eindelijk met de linker 1-2 binnenknalde leek het gedaan. De 1-3 zou ook wel komen. Maar die kwam niet. De laatste tien minuten zag je dat de spelers van Twente eindelijk dachten "1-2 of 1-3 maakt ook geen ruk uit". Pas toen kwamen er plots kansen voor Twente. Ook op de counter wel voor Willem II, maar Twente ging echt voetballen. Het werd vlak voor tijd dan nog 2-2 en daar zou het bij blijven. Met mijn medebezoeker was ik het erover eens dat een selectie in het profvoetbal, dat met zoveel angst aan een wedstijd begint, in de eredivisie weinig punten zal halen. Vandaag viel het doek voor FC Twente na een 5-0 nederlaag bij Vitesse.

FC Twente. Als jongen van twaalf mocht in naar HFC Haarlem-FC Twente. Ik was zelf een fanatieke voetballer bij RCH in Heemstede. Normaal ging ik altijd met mijn vader naar de thuiswedstrijden van RCH, spelend in de hoofdklasse amateurs zondag. Daar zat gewoon een paar duizend man op de tribune. Maar de roodbroeken... Dat was eredivisie. Dat was een ploeg met aansprekende namen. Piet Huyg, Keith Masefield, Wim Balm, Ruud Gullit (!), Martin Haar (!)... Om er maar een paar te noemen. Ik ging wel vaker naar HFC Haarlem. Niet zo vaak als mijn vrienden Arjan V en Jeroen de H., die zelfs meewerkten aan het boek HFC Haarlem, opkomst en ondergang van de roodblauwe leeuwen, maar ik heb behoorlijk wat wedstrijden gezien.
Was Haarlem dus al indrukwekkend, het staat me bij van het treffen dat Twente gezien werd als de favoriet. Dát was echt een sterke club. Het werd 2-2. Het is me vooral bijgebleven omdat ik natuurlijk 's avonds Studio Sport keek en mezelf terug zag op televisie. Ik stond namelijk achter het doel. Jezelf terugzien op televisie... Dat wás in 1978 nogal iets.

En als nog jonger ventje herinner ik me de UEFA-cup finale van Twente tegen Borussia Mönchengladbach. Toen deze twee wedstrijden (toen werd een finale nog gewoon over twee wedstrijden afgewerkt, beide ploegen een keer thuis) werden afgewerkt was ik acht jaar. Ik zou in augustus van dat jaar negen jaar worden. Blijkbaar is dat jaar voor mij de wereld groter geworden, want aan de de finale van Feyenoord in 1974 heb ik geen herinneringen. Laat staan van de Europacup I finales van Ajax. Maar de enorme teleurstelling van mijn inmiddels overleden vader (en alle andere mensen die ik die dag zag) na de verloren WK-finale in 1974 staat me dan wel weer heel helder voor de geest. Dat was dan ook niet te missen.

De finale van Twente heb ik op televisie gezien, dat weet ik nog zeker. De Duitsers waren favoriet, maar in Mönchengladbach bleef het 0-0. De verwachtingen waren hooggespannen. Zou Twnete het dan toch doen? Kenners weten hoe het afliep: in Twente werd de thuisploeg met 1-5 van de mat geveegd. De UEFA-beker ging naar Duitsland.

Ten slotte natuurlijk het landkampioenschap van FC Twente. Iedereen was verrast en de neutrale volger van het voetbal vond het leuk dat niet één van de traditionele drie kampioen werd. Twente behaalde de schaal in Breda en moest daarna nog met de bus terug naar Enschede. Zwaaiend met de bloemen reed de bus terug, toegejuicht door vele fans. En deze club moet nu in de eerste divisie, in de Jupiler League (waarom dat Engels toch?), gaan spelen. Met dat mooie stadion daar naast de campus van de TU Enschede. Ik denk zomaar dat FC Twente gewoon orde op zaken stelt en volgend jaar sterker en gezonder terug zal keren in de eredivisie. Dat voorspel ik.



 


 

27 februari 2018

Bevolking
Toen ik op de middelbare school zat (1979-1984) kregen wij bij het vak aardrijkskunde te horen dat de bevolkingsgroei groot was geweest, maar waarschijnlijk af zou nemen. De bevolking was tussen 1950 en 1980 met ruim vier miljoen zielen toegenomen. Van ongeveer tien naar veertien miljoen. Het geboorteoverschot was echter dermate aan het dalen (van 130 duizend in 1970 naar 67 duizend in 1980) dat het logsich leek dat de bevolking inderdaad zou krimpen. Ik kan me nog herinneren dat ik stelde dat ik er geen reet van geloofde, omdat er toch veel meer immigratie zou komen. Wie wil hier nu niet wonen? Natuurlijk, wanneer je een luxe leven leidt in Zuid- of Oost-Europa of elders in de wereld is de noodzaak op pad te gaan niet aanwezig. En ook in de Scandivische landen zijn de leefomstandigheden zo dat verhuizen om economische redenen naar Nederland niet echt nodig is. Maar verder... Volgens mij ging het om heel veel mensen die naar Nederland willen. In die tijd werd je om dit soort uitspraken gewoon vies aangekeken. Daar kon je toch geen bezwaar tegen hebben? En het zou wel meevallen. Maar ondanks dat er inderdaad een zogenaamd klimaat is ontstaan die anti-immigratie zou zijn, is de immigratie groot. Dat anti-klimaat zie ik ook niet zo. En ook in de media zie ik het niet. Ik denk dat er helemaal geen anti-sfeer bestaat. Dat is de kaart die gespeeld wordt door DENK. Een partij die net zo populistisch is als bijvoorbeeld 50plus. Die kramen ook louter alternatieve feiten uit. De grap is dat de groei door immigratie uiteindelijk wel meevalt. Heel simpel: sinds 1950 zijn er zeven miljoen Nederlanders bijgekomen, oftewel een groei van zeventig procent (concreet: elk jaar komt er een provinciestadje bij). Daarvan is 5,8 miljoen (83 procent) te koppelen aan het geboorteoverschot en 1,2 miljoen (17 procent) aan immigratie. Het aandeel van enerzijds geboorteoverschot en anderzijds immigratie is wel heel wisselend. Sinds 2009 is het aandeel van immigratie weer heel groot. De top lag in 2016. Toen was zeventig procent van de aanwas te koppelen aan immigratie. In 2007 gingen er meer mensen weg dan erbij kwamen door het geboorteoverschot. Er waren vier jaren waarin het geboorteoverschot meer bijdroeg aan de bevolkingsgroei dan de immigratie, namelijk tussen 2005 en 2008. Waarom weet ik niet. Voor 1959 was er natuurlijk veel emigratie, dus dan zie je hele andere cijfers. Maar na 1962 is het aandeel van migranten meestal groter dan het aandeel in de groei door het geboorteoverschot. Met uitzondeting van 1964, 1968 en de vier genoemde eerdere jaren.

En dan nu een andere benadering. Stel dat ik 1960 als uitgangspunt neem. Sinds 1960 is de bevolking met een kleine 5,5 miljoen mensen gegroeid. Daarvan is 4,1 miljoen (76 procent) te koppelen aan het geboorteoverschot en 1,3 miljoen (24 procent) aan immigratie. Dat dat meer is dan de 1,2 miljoen van hierboven komt door de grote emigratie van de jaren vijftig. Dan wordt het aandeel een stuk groter. Wat zegt dit? Inderdaad valt een groot deel van de bevolkingsgroei te koppelen aan immigratie. Vooral sinds midden jaren zeventig is dit getal groter geworden. Met enige daljaren daargelaten. Maar het geboorteoverschot blijft nog de belangrijkste oorzaak van de bevolkingsgroei. Hoewel... In 2016 was immigratie voor zeventig procent de reden van de groei. Het is nog even afwachten of dit zo blijft. Maar ik denk het niet.

Bron: http://pluriformesamenlevingma.jouwweb.nl.

Alle andere cijfers zijn te verkrijgen op cbs.nl (statline). Daarbij kijk je naar het geboorteoverschot en de totale bevolkingsgroei. Meestal is de groei groter dan het geboorteoverschot. Dan is er dus een positief migratiesaldo. Wanneer de bevolking afneemt, terwijl er wel een geboorteoverschot is, is er sprake van een negatief migratiesaldo. Darvan was vooral sprake in de jaren vijftig en (opmerkelijk) tussen 2005 en 2008.



14 februari 2018

Zuid-Korea
Een opvallend zijeffect van de Olympische Winterspelen is dat Guus Hiddink vaak in beeld komt. Logisch: hij kan veel vertellen over de cultuur omdat hij in Zuid-Korea heeft gewerkt. Als bondscoach van het nationale voetbalelftal nog wel. Hij wordt op het schiereiland op handen gedragen omdat Zuid-Korea het schopte tot de halve finale en uiteindelijk een vierde plaats op het WK-voetbal 2002. Het valt me op dat nooit de vraag wordt gesteld hoe dat ook alweer ging. Want hoe ging dat ook alweer met het Zuid-Koreaanse voetbalelftal?

In de achtste finale schakelde Zuid-Korea Italië uit. Meest opvallende persoon: arbiter Byron Moreno uit Ecuador. De man zou zowel in 2002 en 2003 enige tijd worden geschorst omdat onder zijn leiding wedstrijden wel hele bizarre wendingen namen. Dat was tijdens de wedstrijd Zuid-Korea tegen Italië niet anders. Zuid-Korea kreeg een strafschop cadeau, de Italiaanse speler Totti werd om onduidelijke redenen het veld afgestuurd én het gouden doelpunt van de Italianen werd afgekeurd. Nog steeds weet niemand waarom. Dat kreeg vervelende gevolgen: wanneer je een gouden goal scoort in de verlenging is de wedstrijd namelijk onmiddellijk klaar. Nu zouden de Koreanen dat daarna alsnog doen (tegen tien Italianen) en dat doelpunt werd wel goedgekeurd. Moreno zou een kleine tien jaar later in de gevangenis terecht komen wegens heroïnesmokkel. Dit alles komt uit een goede bron. Daar staat nog meer leuke WK-voetbal geschiedenis.

In mijn herinnering had de kwartfinale van de Zuid-Koreanen niet een heel ander patroon. Nu was Spanje het slachtoffer. Zowel op papier als tijdens de wedstrijd de betere ploeg, maar dat was niet genoeg. Zelfs twee lopezuivere doelpunten van de Spanjaarden waren niet voldoende. Ze werden afgekeurd nadat grensrechters, uit respectievelijk Oeganda en Trinidad, nadat de Spanjaarden hadden gescoord, de vlaggetjes omhoog staken. Ook over deze doelpunten weet nog steeds niemand waarom ze werden afgekeurd.

Vrienden van mij stelden mijn voorliefde voor fietsen altijd ter discussie omdat "het toch gewoon een dopingsport is". Sinds dat voetbalwereldkampioenschap kan ik met gelijke munt terugbetalen: "voetbal, dat is toch die sport waarin bedrog de uitslag bepaalt?"

Helaas. Het leven is niet eerlijk en op mijn 36e kwam ik erachter dat dit ook voor sport geldt. Helaas.

Bron: hln.be

 


21 oktober 2017

Handhaving
Op de webpagina van de gemeente Amsterdam las ik dat vanaf 1 januari 2018 op de GVB Veren niet meer gerookt mag worden. Het eerste wat ik dacht: wie gaat dat handhaven? Nog beter: wie durft dat te handhaven? De centrale wetgever wordt allang niet meer door alle inwoners van Nederland als leidraad geaccepteerd en de handhaving van eenvoudige regels (fietsen zonder licht) bestaat nauwelijks of helemaal niet. Trouwens, het is me al enige keren opgevallen dat veel te hard rijdende bestuurder van motorfietsen -en dat zij ze bijna allemaal en altijd- door politie, die dat toch vanuit mijn positie lijkt waar te nemen, zo iemand nooit aanhouden en bekeuren.

Dus iemand steekt een sigaretje op en er zijn geen handhavers te bekennen. Zo zie ik het voor me. Een dappere pontpassagier wijst iemand erop dat hij/zij niet mag roken. De roker biedt zijn/haar excuses aan en dooft onmiddellijk de sigaret. Ik hoor u denken: "droom lekker verder." Inderdaad, de reacties onder het berichtje van de gemeente gaan bijna allemaal over handhaving. Ik wil het graag mee maken.

Roken op de pont was eigenlijk altijd al verboden. Maar omdat niemand zich er een reet van aantrok en handhaven niet gebeurde, heeft het GVB maar het verzoek opgehangen om te roken op de niet overdekte gedeeltes van het veer. Dat was een duidelijke knieval. We gaan nu weer terug naar de eerdere situatie. Ik wacht rustig af.

Bron: amsterdam.nl



 

19 september 2017

De NOS
Er zijn mensen die zeggen dat radio1 en de NOS gekleurd zijn. Ik heb dat nooit geloofd, maar in hele korte tijd vielen me toch wat zaken op. Het bericht was dat Nederlandse moslims zich vaker gediscrimineerd voelen en minder verbonden met Nederland. Het roept allerlei vragen op. Zouden de twee variabelen (discriminatie en verbonden zijn) invloed uitoefenen op elkaar? Hoe kan het dat Frankrijk het beter doet? Het NOS-journaal liet alleen weten dat het heel erg is hier en er kwam een vrouw aan het woord die vertelde dat ze gediscrimineerd werd. Ook Roscam Abbing, woordvoerder van de onderzoeksinstantie Fundamental Rights Agency, mocht zijn zegje doen. Hij benadrukte dat het erg was, want het ging om problemen bij het vinden van werk en dat is belangrijk. En toen was het klaar.
Maar in de Volkskrant stond de volgende quote van Roscam Abbing: 'Het zijn pijnlijke maar ook wel verklaarbare cijfers voor Nederland', zegt Roscam Abbing. 'Nederlandse moslims zijn beter op de hoogte van antidiscriminatiewetgeving dan moslims in andere landen. Ze zijn assertief, geven eerder aan het slachtoffer te zijn geweest van discriminatie dan moslims in andere Europese landen.'
Kortom: beter geïntegreerd, beter geïnformeerd, meer mogelijkheden, meer meedoen. Dit is ironie. Omdat je meer weet en beter mee kan doen, voel je je meer een buitenstaander... Maar waarom kwam dat in het journaal niet aan bod? Houdt men niet van verklaren en relativeren?
Het journaal liet ook weten dat iedereen die in de buurt van de Chemoursfabriek in Dordrecht woonde hun bloed konden laten testen. Dat klopt, maar eigenlijk niet helemaal; het gaat om mensen die tussen 1970 en 2012 minimaal een jaar in de buurt van de fabriek hebben gewoond. Waarom wordt dat niet gemeld?
En dit maar in één aflevering. Ik moet toch eens wat beter op gaan letten...
.




9 september 2017

Fietsen (2)
Ik heb dus twee racefietsen, een randonneur en ook een stadsfiets die best aardig fietst. Ik schat mijn eerste Mees Iris 02, door mij altijd liefkozend de Oude Mees genoemd, op een jaar of tien. Maar zeker ben k daar niet van. De tweede Iris 02 is uiteraard de Nieuwe Mees en die is van 2016. Omdat de Nieuwe Mees bij zijn maker was voor een doorsmeerbeurtje, reed ik vandaag een soort van rondje Amsterdam op de Oude Mees. Natuurlijk is er in de tijd wat aan gerommeld. Het voorwiel heb ik overgenomen van een vriend en het achterwiel en de bladen heb ik onderweg vervangen. Maar het beestje geeft geen krimp. En dat terwijl ik bij slecht weer vooral de Oude Mees gebruik. Ze blijft doen wat ze moet doen.


De Oude Mees in de bergen


De Oude Mees (in Hannappes)



De Nieuwe Mees net na het uitpakken

Laatst ben ik met mijn vriendin en twee vrienden naar een feestje in Bilthoven gefietst. Dan pak ik de Rih, de vakantiefiets. Natuurlijk merk ik dat het allemaal minder soepel loopt dan de Mezen, maar het is toch een mooi en fijn karretje.

. De Rih randonneur

Ten slotte is er dan nog de Bianchi die ik in de stad gebruik. Deze fiets is van mindere kwaliteit dan de andere. Zoiets merk je vooral aan de zogenaamde 'stijfheid', maar voor in het Amsterdamse is het prima.
Voor al mijn fietsen kun je een redelijke middenklasse auto kopen, maar dat boeit ons hier geen reet.

De Bianchi (in nieuwstaat)


5 september 2017

Fietsen
Ik weet inmiddels dat fietsen het nieuwe hardlopen is. Ik ben gaan fietsen met een vriend toen ik een jaar of elf was. Ik kreeg van mijn ouders een Rallye. Geen idee wat voor merk dat was, maar het was een sportfiets en er zaten -voor zover ik me kan herinneren- tien versnellingen op. Uiteraard haalde ik de spatborden eraf om de fiets op een echte racefiets te laten lijken. Ik deed dit omdat ik een vriendje had die fanatiek fietste. Ik fietste met hem mee, maar kon hem vaak na enige tijd niet meer bijhouden. Ik vond het heel leuk, maar voetballen was toch nog leuker. En, niet onbelangrijk, ik had het gevoel dat ik een veel betere voetballer dan fietser was. Mijn omgeving bevestigde dit idee. Als puber was ik wat dikkig, maar dat ging plotseling snel weg. Daardoor heb ik uiteindelijk nog op redelijk amateurniveau kunnen voetballen. Op mijn 27e scheurde ik mijn voorste kruisband. Het was 1994 en reconstructies deed men toen alleen bij profvoetballers en dat dan ook nog met dierlijke pezen. Die ook nog eens niet altijd goed afliepen. Ik was in ieder geval in één keer klaar. Nooit meer gevoetbald. In het hardfietsen was ik niet verder gegaan, maar ik ging wel op vakantie op de fiets. Eerst reed ik op een in Gerardmer gekochte Motobecane, daarna op een Rih die ik tweedehands voor zeshonderd gulden had gekocht. Na de kruisbandtoestand heb ik eerst nog wat jaren op de sportfiets gereden. Eind jaren negentig bouwde Wim van der Kaaij, de eigenaar van Rih-Sport, een Rih Randonneur voor me. Op maat gebouwd en afgemonteerd met Shimano Deore. Ik heb de fiets nog steeds en twee jaar geleden heeft de doorstart van Rih-Sport het karretje volledig gerenoveerd. Opnieuw gespoten en enige onderdelen vervangen. Op de Rih reed ik bijvoorbeeld 150 kilometer bij de tourversie van de Amstel Gold Race. Zeg maar in de tijd dat je je nog gewoon bij de start kon aanmelden. Ach ja, die goeie o uwe tijd... Ik weet nog dat ik op de achttien kilo zware metalen randonneur bij Camerig omhoog peddelde. Iemand kwam naast me fietsen en zei: "dat is verdorie een mooie fiets zeg, maar wel een beetje zwaar toch?"
Enige jaren later kocht ik een echte racefiets, een Mees Iris 02. JanWillem Marchal, de maker, zat toen nog met zijn zaak 'de firma Fietsplezier' aan de Looiersgracht in Amsterdam. Inmiddels heb ik een tweede Iris 02. Die heb ik in 2016 gekocht. Fietsplezier heet inmiddels Cycleyou en is nu gevestigd aan de Schellingwouderdijk in Amsterdam.

Brommert
Ik ga dus al een tijdje mee. Laatst sprak ik een fanatieke fietser en wij trokken al snel over het fietsen op de racefiets een conclusie: als je op een racefietsje rijdt met een fietspakje (ik weet het, het ziet er soms niet uit, maar het is handig, zit goed en kan tegen vuil en vocht) vinden de meeste mensen je gewoon een lul. Of een eikel. Of allebei. Klaar. Onderling kwamen we er wel uit over wat je als hardfietser het beste kunt doen om je fietsende leven gewoon een beetje leuk te houden. Want daarom doe je het tocj. Het is wel heel druk op de paden sinds de meeste fietsen voorzien zijn van een motortje. Overigens noemden wij dat vroeger gewoon een brommer(t).

Tips
De tips dan maar. Niet in een groepje rijden. Zoals eigenlijk altijd gaan mensen zich in een groepje altijd anders gedragen dan wanneer ze alleen zijn. Hele aardige mensen worden in groepen plots heel raar en naar. Vermijd de duinen in het weekend bij mooi weer en tijdens schoolvakanties. Niet naar toe gaan, niet doen. Fiets zoveel mogelijk langs provinciale wegen, liefst met veel autoverkeer. Meestal deel je dan het pad met skaters; die weten ook waar ze moeten zijn. Een goed voorbeeld is de Noordzeeweg (de N202) tussen Amsterdam en Velsen-Zuid. Met inhalen rustig erachter fietsen, tikken met de remmen en 'pardon' zeggen. Als je er langs gaat zeg je ook nog 'dankuwel'. Ze vinden je nog steeds een enorme hufter of schoft of allebei, maar goed, je toont je goede wil. Er wordt altijd gezegd dat er een bel op de fiets moet zijn. Maar geloof me: als je belt vinden ze je ook een lul. Of een hufter. Of allebei. En brede fietspaden maakt niet zoveel uit. Want op de één of andere manier gaan mensen dan heel ver uit elkaar fietsen. Omdat het kan blijkbaar. Het moeten inhalen moet je dus zoveel mogelijk proberen te voorkomen. Plan dus goed je rit en houdt rekening met plekken met een grote fietsdruk. Niet naartoe gaan! En ten slotte moet je natuurlijk gewoon niet op zondagochtend in je fietspakje tussen tien en twaalf uur in de buurt van de Ronde Hoep gaan fietsen. Dan begrijp je het echt niet.

Ik wens u allen veel wijsheid en succes toe.



29 juli 2017

Liefhebber
Ik vind voetbal leuk én heb geen voorkeur voor een bepaalde club. Een vriend vroeg ooit aan mijn zoon toen hij nog klein was: 'en voor welke club ben je?' 'Ik weet het niet' antwoordde Sytze. 'Nou' zei mijn vriend 'dan is het simpel, je bent een Amsterdammertje, dus dan ben je voor Ajax.' Ik vind het prima. Ik ga gewoon lekker naar allerlei wedstrijden. Niet naar Ajax, want de Arena vind ik te vaak sfeerloos. Hij spijt me... Ik heb de laatste tijd RKC, Cambuur, FC Oss, FC Utrecht, NEC, NAC en De Treffers (topklasse) bezocht.
Gezellig met een vriend op stap naar willekeurige wedstrijden.
Die vriend is ook een aanhanger van het vrouwenvoetbal. Hij bezoekt wedstrijden tijdens het EK. Hij bood zelfs een kaartje aan. Natuurlijk heb ik hartelijk bedankt. Het is heel eenvoudig: ik gun de dames voetbal, maar ik kan er zelf niet goed naar kijken omdat ik het niet goed vind. Ik heb zelf als twintiger hoofdklasse gespeeld (zondag) en dat niveau wordt bij lange na niet overstegen. Waarom zou ik er dan naar moeten kijken als liefhebber? Dat het om het Nederlands Elftal gaat interesseert me namelijk geen reet. Het mannen Nederlands Elftal kijk ik (op dit moment) ook niet, omdat ik het geen aantrekkelijk voetbal vind.

Maar goed. De discussie over gebrek aan aandacht. Volgens mij is er heel veel aandacht, zeker wanneer je het geleverde spel feitelijk beoordeelt en wat de keepers zo nu en dan met de bal doen. Pupillenacties, anders kan ik het niet omschrijven. Ik heb de doelpunten wel gezien en het valt me op dat er wel heel vaak een keepersblunder nodig is bij een doelpunt.

Laatst werd het me plots duidelijk. Mijn vriendin riep plots dat ze op de een kaartje aangeboden had gekregen voor de halve finale van het vrouwen EK. 'Wil je daar heen?' vroeg ze me. "Neen' zei ik. 'Het is damesvoetbal, waarom ga je zelf niet?' Even was het stil. En toen drong het tot me door. Het probleem van vrouwenvoetbal is dat ze willen dat mannen gaan kijken, terwijl wanneer vrouwen gaan kijken het aandachtsprobleem snel is opgelost. Volgens mij zijn er in Nederland zelfs meer vrouwen dan mannen. Als de dames nu allemaal voetbal gaan kijken is het probleem snel opgelost. Maar ik vermoed dat een heel groot deel van de vrouwen helemaal niet geïnteresseerd is in voetbal. Mijn vriendin in ieder geval totaal niet (ze kijkt sowieso nauwelijks sport) en als ik nadenk over de vrouwen verder in mijn omgeving ken ik er niet één die zegt: 'ja leuk, laten we sport kijken'. Laat staan voetbal.

Kortom: de vrouwelijke voetballers klagen over gebrek aan interesse, maar eigenlijk bedoelen ze interesse van mannen die van voetbal houden. Ik zou zeggen: doe een beroep op vrouwen. Laat de dames lekker voetbal gaan kijken, zowel op Tv als in het stadion. Vooruit dames, laat zien dat het serieus is!





25 juli 2017

De Tour (2)
De laatste aflevering van de avondetappe. We zien Laurens ten Dam en Roy Curvers na de finish van de Tour de France 2017. Ze zitten op het trapje van de bus met een pizza en een biertje. Het zit erop. Thijs Zonneveld: "het is toch een enorm glamour-leven wat die jongens leiden." (Niet lijden, dat zou wat sneu zijn toch?) Zo is het maar net. Altijd weer als ik dat wielrennen bekijk bedenk ik me dat ik hier dé echte sport zie. Ik vind voetballen leuk hoor, begrijp me niet verkeerd, maar wat een arrogantie, wat een idiote salarissen, wat een decadentie. En tennis. Dat is natuurlijk helemaal vreselijk. Niet om aan te zien, saai, simpel en ook daar belachelijke salarissen. En als het regent gaan ze schuilen, ach ach.
Fietsen was natuurlijk altijd al een volkssport. Tennis is natuurlijk nooit een volkssport geweest en voetbal is volkssport af. Hoe zit dat volgens mij? Voetbal is toch iets voor bepaalde mensen. Mensen zonder werk, mensen met af en toe werk, mensen met tijd over. Zo zie ik dat. Wielrennen vind ik echt iets voor de werkende klasse. De middenklasse. Mensen met een regulier inkomen. Zeg maar wat vroeger inderdaad 'het volk' was. En tennis. Tja. Wie kijkt er eigenlijk tennis? Daar kan ik me dan weer niks bij voorstellen. Dus fantaseer ik maar dat het nog steeds een sport is die hoort bij de villawijk. Zo blijft het leven lekker eenvoudig.
Maar het is een waarheid als een koe: wielrenners hebben een hard bestaan, beoefenen een zeer zware sport en krijgen daar relatief weinig voor betaald. Zeker in vergelijking met tennissers en voetballers.

Ten Dam en Curvers in de Avondetappe

 


 

21 juli 2017

De Tour
Waaraan denk ik later terug wanneer de Tour de France van 2017 ter sprake wordt gebracht? Uiteraard aan de overwinning van Bouke Mollema in Le Puy-en-Velay, de stad bekend om linzen en kant. Dat is een stad waar ik zelf wel eens geweest ben tijdens een vakantie met de fiets, dus dat blijft me wel bij. Maar nog meer zal ik denken aan het commentaar van Maarten Ducrot. Hij is de voormalige wielrenner die samen met Herbert Dijkstra de etappes aan elkaar babbelt.

Ducrot is geen domme jongen. Hij studeerde psychologie. Maar dat commentaar van hem is af en toe buitengewoon lachwekkend. Vandaag hoorde ik op de radio dat hij het tijdens de touretappe van 21 juli het over de mistral had. Op de radio lieten luisteraars weten dat bij windkracht drie op de kop er echt geen sprake is van een mistral. Dan moet het wel wat harder waaien schijnt het. Provence en wind zal Ducrot hebben gedacht. Dat is samen de mistral. Terwijl ik nu kijk vraag ik me ook af of de wind wel uit het noorden komt. Dat is volgens mij ook een eis. Maar goed.
Toen de renners Verdun aandeden vertelde Ducrot dat er bij Verdun 300.000 man waren gesneuveld. Dat is zeker ongeveer waar. Maar hij kon het niet laten de Franse rood-blauwe uniformen erbij te halen. "Lopende schietschijven" waren de Franse militairen. Met andere woorden: dan kom je wel op 300.000 doden. Jammer is natuurlijk dat de Fransen eind 1914 de rode broek hadden vervangen en in de loop van 1915 ook het opvallende petje.
Nog leuker was het verhaal toen de renners in de Vogezen de Planche des belles Filles moesten beklimmen. Ducrot vertelde hoe de 1148 meter hoge berg aan zijn naam is gekomen. De meisjes uit de streek waren gevlucht voor Zweedse militairen. Dit waren wrede huurlingen die naar verluid wel raad wisten met jonge vrouwen. De legende vertelt dat de meisjes liever zelfmoord pleegden door zich in de Étang des Belles Filles (zoals het nu heet) te werpen dan in handen te vallen van de Zweedse militairen.
'Maar welke oorlog hebben we het dan over?' vroeg Dijkstra zich af. Ducrot dacht even na en wist toen te melden dat het Noormannen geweest moeten zijn. Oorlog, Zweedse soldaten in Frankrijk... Dan moeten het wel Noormannen zijn. Noormannen in de Vogezen? Dat denk ik dus lekker niet. Het ging uiteraard om de dertigjarige oorlog, de religieuze burgeroorlog in Duitsland in de eerste helft van de zeventiende eeuw. De Zweden steunden de Lutherse (protestante) troepen.
Zo, dat is even rechtgezet. Ik zou zeggen: 'Maarten, volgende keer even wat beter het huiswerk doen. Je kunt het. Succes!'

Bron: http://slideplayer.nl/slide/2214467/



 

1 juli 2017

Best Kept Secret
Hoe beland je als vijftigplusser op een popfestival met de naam Best Kept Secret (BKR)? Als volgt. Je gaat met je partner naar een documentaire over Adrian Borland, de zanger van The Sound. Dat is waar je als halve bejaarde thuishoort. Voordat het begint stelt ze je een vraag: "Radiohead of Arcade Fire?" Ik antwoord: "met het pistool op mijn hoofd: Radiohead." En dan even later: "we gaan naar allebei." Blijkt dat ze heeft ingestemd met de aanschaf van kaartjes voor drie dagen (!) BKR, inclusief de camping. Een jaar of twintig geleden nam ik me na een weekend Werchter voor dat het laatste keer was geweest. Ook al stond ik met de tent op een gewone camping en reed ik met de auto richting het festivalterrein -zodat ik ook niet kon drinken; het gedrang, het voor werkelijk alles in de rij moeten staan, de vreselijke gore wc's. Ik was er klaar mee. Zou het een vorm van zelfopgelegd kastijden zijn omdat we verder in ongekende luxe leven? Ik geloofde het hoe dan ook wel.

Als vijftigjarige begaf ik me dus op veertien juni naar Hilvarenbeek. Daar mochten we ergens in een weiland parkeren en mochten we met alle spullen naar de camping lopen. Een kilometer of twee. In rijen van vier. Het is dat ik voor m'n leeftijd nog een redelijke conditie heb, maar anders had het een lastig gebeuren geworden. En we hadden geen karretje bij ons. In tegenstelling tot de veel jongere vakantiegangers, gezegend met meer moderne kennis van zaken... Én minder spierkracht. Dat dan wel weer.

We hadden een enorme tent bij ons. Na wat geëmmer (vooral van mijn kant) parkeerden we de tent op een nog vrij stukje. Veel kan er niet meer bij -dacht ik op dat moment nog. Nou, dat had ik inderdaad gedacht. Steeds meer mensen kwamen aan op het terrein en wurmden zich nog ergens tussen. Daarna op naar het festival terrein. Ook dat was anderhalve kilometer lopen.

Was het leuk of niet? Ik moet bekennen dat het me alleszins meeviel. Er kon redelijk geslapen worden. Uiteraard zaten mijn oren vol met geluidswerende spullen, af en toe wakker worden bleek onvermijdelijk. Dat was een plusje. Andere plusjes waren er zeker ook. De muziek om mee te beginnen. Show me the Body vond ik een aparte ervaring. Arcade Fire had een geweldig optreden. Maar ik had ze vaker gezien en de optredens zijn altijd prima. De kritieken over Arab Strap (waarschuwing: dit is een gezichtboek-pagina, dat verwacht je niet van deze Schotse vrije jongens) waren niet heel goed, maar ik vind Arab Strap altijd goed. Dus nu ook weer. Radiohead was natuurlijk indrukwekkend, hoewel nogal plotseling afgelopen. Het topunt was wat mij betreft Soulwax. Geweldig optreden, afgesloten met NY Excuse.

Ook het eten was niet verkeerd. Er was een redelijke keuze en de kwaliteit was niet verkeerd. Waren er dan minpuntjes? Tja. Ik blijf de massa mensen wat moeilijk vinden. Ik merk dat het ouder worden me op dat vlak niet milder heeft gemaakt. Het sanitair is erg verbeterd sinds de jaren negentig. Maar enige privacy tijdens de grote boodschap blijft een netele kwestie en douchen ging soms redelijk, maar soms waren ook daar de rijen erg lang.

Ach, het was wel weer eens leuk om zoiets mee te maken. En dat ik me een ouwe lul voelde (en dat ook ben in vergelijking met 95 procent van de bezoekers) kom ik ook nog wel overheen. Het punt is dat ik de paar bands die ik leuk vind ook apart kan bezoeken en dat ik me dan maar een paar uurtjes moet bewegen tussen teveel mensen op een te kleine oppervlakte. Dat zal het zijn. Blijkbaar is dat het wat het zo vervelend voor me maakt...




 

21 mei 2017

Ajax
Nu Ajax weer eens een fianle speelt wil ik de lezer even wijzen op een door mij bezochte verloren Europacupfinale: op 11 mei 1988 bezocht ik de Europacup II finale in Straatsburg. Ajax verloor met 0-1 van KV Mechelen. Lees hier verder.

Het zou erg leuk zijn als Ajax wint, hoewel ik eigenlijk een haat-liefde verhouding met Ajax heb. Terwijl ik me wel Amsterdammer voel.
Al jaren ben ik niet meer bij Ajax geweest. Een vriend van me waar ik samen voetbalwedstrijden mee bezoek, beschrijft de Arena als 'de koude kille sfeerloze betonnen bak'. Daar kan ik me redelijk in vinden.
De laatste keer dat ik naar Ajax ging -of beter gezegd: zou gaan- was naar Ajax-Excelsior. Volgens mij in 2011. Ik kon een seizoenkaart lenen van vriend Hans. Ik ging met mijn zoon, die toen tien was. Ik was een keer eerder met mijn zoontje geweest, maar toen zat ik op de personeelstribune. Ik ken namelijk iemand die bij Ajax werkt (toen ook al) en ik mocht een keer op zijn kaart naar binnen. Dan ga je via de hotemetoten-ingang naar binnen en zit je in een soort sociale bubbel. Met de kaart van vriend Hans kwam ik in een hele andere rij. Al half dronken mensen in de rij, overal stonden ze te blowen, mensen drongen voor waar niemand wat aan deed -ook mensen van de controle niet. Hier waren de Grote Bekken, de cocaïnegebruikers en de pillenslikkers de baas. Ik was er snel klaar mee. Voetbalclubs en -wedstrijden moet je zorgvuldig uitkiezen, zeker als je met de kind(eren) gaat. Sorry zei ik tegen mijn zoon, we gaan lekker weer naar huis. Hij vond het prima. Het was niet zo dat hij graag wilde, ik hoopte dat hij het een beetje leuk zou gaan vinden. Het is anders gelopen. Toen voetbalde hij zelf nog bij de ASV Arsenal (naast het Olympisch Stadion), maar toen hij van mij in 2013 moest hij kiezen tussen voetbal en karate, koos hij voor karate. Voetbal vond hij allang niet leuk meer. Ook op Tv vond hij er al tijden niks meer aan. Toen in 2014 bleek dat hij toch een teamsport wilde spelen koos hij voor honkbal.

Waar ben ik dit seizoen wel geweest? Twee keer naar een wedstrijd van Utrecht, één keer AZ en één keer Top Oss. We proberen nog een wedstrijdje in de playoffs mee te pikken. Het zal Utrecht of NEC worden. Natuurlijk met het voorbehoud dat we een kaartje moeten kunnen aanschaffen. De vermaledijde clubkaart zit vaak in de weg. We nemen meestal wedstrijden waar de kaart niet voor nodig is of waar we via via kaarten voor kunnen aanschaffen.

Mijn leerlingen vragen vaak: 'voor wie bent u dan?' Dan zeg ik altijd dat ik van huis uit heb meegekregen voor SC Cambuur te zijn. Cambuur is zeker een hele leuke club; de toeschouwers zijn enthousiast en staan achter de club. En voor de rest ben ik gewoon voor voetbal in een prettige omgeving. Een liefhebber die het leuk vindt om wedstrijden te bekijken. Ook in de Jupiler League.

Dit jaar ben ik ook in Italië naar een wedstrijd in de serie A geweest, namelijk Empoli tegen Sassuolo. Dat was een leuke ervaring, maar live een wedstrijdje in Italië bekijken tussen een middenmoter (Sassuolo) en een degradatiekandidaat (Empoli) kost zestig euro! Dan begrijpt de lezer gelijk waarom er in Italië vaak heel weinig publiek op de tribune zit.



17 mei 2017 Schedeldoekshaven
Ook al geef ik les in Voorburg kom ik zelden nog in het centrum van Den Haag. Ik voel me en ben een Amsterdammer, maar in de periode 1994-2000 woonde ik in Den Haag. Eerst op de Laan van Meerdervoort, daarna aan de Dunne Bierkade en ten slotte op de Delftselaan. Als twintiger en begin dertiger speelde mijn leven zich bijna volledig in het Haagsche af, daarna keerde ik terug naar Amsterdam. En wanneer ik nu, als begin vijftiger, in Den Haag moet zijn, herken ik het wel, maar de weg ken ik er nauwelijks meer. Alleen nog in hele grote lijnen.

Ik werkte van 1996 tot en met 2003 bij het ministerie van justitie, gevestigd aan de Schedeldoekshaven. Daar stonden twee grote grijzige gebouwen. In één ervan zat het ministerie van binnenlandse zaken, in het andere dat van justitie. Binnendoor kon je van het ene naar het andere gebouw.

Bron: denhaag-archiguides.nl

Afgelopen woensdag trad Fischer Z op in het Paard. Ik pakte in Voorburg de tram naar het CS en daar wachtte ik een vriend op die met de trein uit Amsterdam kwam. We liepen vervolgens richting een restaurantje om wat te eten en daarbij kwamen we langs de plek waar de ooit de justitie-flat stond. Tot mijn niet geringe verbazing waren de gebouwen volledig verdwenen. Weg. Verschwunden. Nu wist ik wel dat in de tijd dat ik nog bij justitie werkte er al nieuwbouwplannen waren, maar ik wist eigenlijk niet dat het al echt handen en voeten had gekregen. Hoezo afscheid genomen van Den Haag en justitie? Het zien van de kale plek deed me nogal wat; alweer was een deeltje van mijn geschiedenis gewoonweg verdwenen. Hetzelfde gevoel had ik ooit na het afbreken van de arbeidershuisje bij de steenfabriek van Hillegom. Daar was ik in mijn jeugd heel vaak langs gefietst en plots waren ze weg.


Bron: hoopopwelvaart1923

Ouder worden is inderdaad dingen kwijtraken. Dat blijkt wel weer. Fischer Z was overigens ouderwets leuk. En zowaar volle bak.


12 april 2017

Dijkgraaf
Nu ik maatschappijleer geef -en met ingang van volgend jaar ook maatschappijwetenschappen- moet ik als oud-ambtenaar vaak op mijn woorden passen. Grappen en grollen over de ambtenaar liggen constant op de loer. Als je er één ziet moet je oppassen, er zijn er meer. Over de inefficiënte, dat iedereen veertig uur werkt, maar elke dag na vieren en de hele vrijdag kun je zonder iemand te raken de hele dag kanonkogels afschieten. Tja, als je er vijftien jaar tussen hebt mogen zitten weet je hoe het zit: sommige dames en heren werken zich het schompes, maar velen, ja velen, doen weinig tot niets, lopen de kantjes ervan af, duiken waar mogelijk of bedrijven politiek. Mijn mening erover is duidelijk. Het is goed een krachtige overheid te hebben, maar ze moet kleiner en goedkoper. Eén die meer doet en ook meer kán. Slagvaardiger dus. Efficiënter zo u wilt. Mét competente managers.

Deze gedachten kwamen weer eens bij me op toen het journaal beelden toonde van een nieuwe bijzondere, want zogenaamde 'opdrijvende' waterkering in Spakenburg. Daar stond een mevrouw en dat was de dijkgraaf. Mevrouw Klip-Martin. Hoewel geboren in Drenthe, sprak ze met een Wassenaars-Bloemendaalse (het is lastig ze uit elkaar te houden) tongval. Nu dacht ik als kleine jongen en vroege tiener altijd dat dijkgraven technische mensen waren. Ingenieurs, weg- en waterbouwers, hoe dan ook mensen met verstand van het ambacht. Mensen die ook wel eens vieze nagels hebben gehad. Die weten hoe je iets bouwt.

Dat had je gedacht. Natuurlijk heb ik dat natuurlijk wel ontdekt toen ik groter werd. Dijkgraaf is een politieke functie. Mevrouw Klip-Martin is lid van de VVD (maar dat wist je na één zin wel... Hoewel D66, de VVD in schaapskleren, had ook gekund) en maakt namens deze partij ook deel uit van de Eerste Kamer. Van huis uit is ze kunsthistorica en archeologe. Wel cum laude afgestudeerd. Ho maar wacht even. Wel pas na acht jaar. Veel corpswerk zal het wel geweest zijn... Even een vergelijk: ik studeerde in totaal tien jaar (waarvan vier jaar volledig op eigen kosten), maar in die tijd behaalde ik een HBO-diploma, een doctoraal politieke wetenschappen en een bachelor geschiedenis.
Hoe dan ook: deze mevrouw is geen dijkenbouwer.
Waar het me natuurlijk om gaat is dat zelfs dijkgraven vergadertijgers zijn. Ik deed ooit een onderzoekje naar de studie-achtergrond van ministers na de Tweede Wereldoorlog. Het bleek dat ongeveer de helft rechten had gestudeerd en goede tweede was economie. Mensen met een beta-achtergrond kwam (en kom) je nauwelijks tegen in het politieke bestuur. En zelfs de besturen van de dijkenbouwers zijn dus geïnfiltreerd door de lange arm van de politieke kaste. Ook daar geen mensen meer die snappen dat modder bestaat uit klei, silt en water. Een fysisch geograaf had ook nog gekund bedenk ik me nu. Ach, ik snap die afstand wel die veel mensen ten opzichte van politici voelen.

Bron: beeldbank RWS


4 maart 2017 Canis Lupus (deel zoveel)
Mensen die mij kennen weten dat de wolf (Canis Lupus, kortweg CL) mijn lievelingsdier is.

In maart 2015 was er even een hausse. Eerder was er een dode wolf gevonden in de Noord-Oostpolder, maar dat was een doodgeknald exemplaar die vervolgens in de berm was gepleurd. Maar in maart 2015 liep er echt voor de eerste keer in honderdvijftig jaar een wolf rond. Hij werd gezien in Groningen en Drenthe. Uiteraard leidde dit meteen tot gedoe, omdat wolf en Hollandse bangerikken met louter rechten niet goed samen gaan. Gelukkig voor de laatste groep werd CL kort daarna door een vrachtwagen platgereden. Klaar was Kees.

Op waarneming.nl werden in 2015 nog twee en in 2016 wederom twee meldingen van wolven gedaan. Beide meldingen lieten zich niet goed verifiëren en hebben het predicaat 'onzeker'. En nu is de eerste melding van 2017 daar. Gisteren (drie maart) leverde de dierenambulance een wolf af bij de Stichting Faunavisie Wildcare. Helaas was de wolf op de A28 platgereden door een auto, dus de stichting, die inheemse dieren opvangt, verzorgt en revalideert, kon niet zoveel meer doen. De wolf is afgevoerd naar de faculteit diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht. Op de foto zie je dat het een prachtig beest is. Mocht het werkelijk op eigen kracht Nederland binnengelopen zijn, was dat natuurlijk niet echt een goede beslissing van CL. Want net als de vorige CL die zich meldde in Nederland was zijn lot al bij voorbaat duidelijk: platgereden worden door een auto. Hoe kan het toch zijn dat er mensen denken dat de wolf hier ooit weer zou kunnen leven? De meeste inwoners van ons bekrompen landje vinden mensen met een andere religie al gevaarlijk, laat staan een wolf. Maar gelukkig voor de bangebroeken is Nederland voor de wolf hetzelfde als wat een stofzuiger is voor een spin: een zekere dood.

De minst vervelende foto: de op de A28 doodgereden wolf. Bron: rtvdrenthe.nl

 


2 maart 2017

Open brief
Ach, wat neem ik me vaak voor om een brief te schrijven naar de krant met een mening. Het gebeurt zelfs dat ik de brief schrijf maar hem dan toch maar niet verstuur. Sterker nog: ik heb pas één keer in mijn leven een brief gestuurd naar een krant. Heel lang geleden. De krant was het Haarlems Dagblad, ik weet niet meer waarover het ging. Laatst schreef ik weer een brief en wel aan de Volkskrant. Ik irriteer me eraan dat milieu totaal geen onderwerp is tijdens de verkiezingsdebatten. Ik irriteer me eraan dat de politiek alleen maar lult, maar verder milieutechnisch niks doet. De burger zal het niet doen. Zelf thuis wordt mijn reserve over vliegen weggezet als saai en niet ondernemend en van mijn GroenLinks stemmende omgeving gaan de meeste gewoon één of twee keer per jaar op wintersport. Het milieuprobleem in een notendop: prima als er minder gereden of gevlogen wordt, maar de anderen eerst. Terug naar de brief.

"
Over mevrouw Dijkstra en het milieu (n.a.v. het bericht dat Nederland een Europese kopgroep wil voor klimaat, de Volkskrant van 28 februari j.l.) wil ik graag het volgende kwijt.
Als veelfietser met een redelijk tempo merk ik dat de luchtkwaliteit in Nederland nogal te wensen over laat. Ooit thuisgekomen van een tochtje vernam ik via Radio1 dat de Nederlandse overheid een internationaal kennisinstituut voor actie tegen klimaatverandering gaat inrichten. Natuurlijk met bijbehorende internationale naam: 'Global Centre of Excellence on Climate Adaptation'. Het bericht was bij de redactie van Radio 1 duidelijk ingefluisterd door het verantwoordelijke ministerie, want de toon was er één van gepaste trots. Een uurtje later hoorde ik ook een ander bericht: de Europese Commissie heeft vastgesteld dat de Nederlandse luchtkwaliteit "nog steeds reden geeft tot ongerustheid".
Het is leuk dat er een bureautje komt waar allerlei plannen worden gemaakt, maar het tweede bericht maakt gewoon duidelijk dat de Nederlandse overheid totaal geen interesse heeft in een goed milieubeleid, laat staan de uitvoering ervan. Onder het aloude Nederlandse motto: 'zolang je het niet ziet, is het er niet'.
En, zoals uit de cijfers hieronder blijkt, ook de Nederlandse burger interesseert het geen reet. Die hebben het te druk met de Nederlandse identiteit.
In 1997 vertrokken, volgens het CBS, ongeveer 32 miljoen passagiers van de grote Nederlandse luchthavens (Amsterdam, Rotterdam, Eindhoven, Maastricht en Groningen), in 2000 al bijna 42 miljoen, in 2010 48 en een half miljoen en vorig jaar meer dan zeventig miljoen! Dat is sinds 2010 een toename van 45 procent.
In 1997 telde Nederland 5,8 miljoen personenauto's, in 2000 waren het er ruim 6,3 miljoen, in 2010 meer dan 7,6 miljoen en in 2016 werd de 8,1 miljoen bereikt.
In 2008 telde Amterdam 11.000 scooters. Op zes januari 2016 meldde Het Parool dat de stad inmiddels 55.000 scooters rijk was. Saillant detail: de helft zou volgens de milieunormen Amsterdam niet in mogen.

Ik probeer mijn zoon bij te brengen dat hij papier, glas en zelfs plastic apart in moet zamelen. En dat hij zoveel mogelijk gebruik moet maken van het openbaar vervoer en de fiets. Tegelijkertijd ziet hij bij de afvalabri's aan de Admiralengracht en de Witte de Withstraat elke week weer bergen met willekeurig weggesmeten afval liggen. En leest hij in de krant dat er mensen zijn die als toerist een kaartje voor een reis om de maan kopen. En dan moet ik hem uitleggen dat niet wij gek zijn, maar zij. Dat valt niet mee kan ik u vertellen.
We schijnen een staatssecretaris van milieu te hebben en die heeft de afgelopen jaren wel één ding bereikt: een kennisbureau die vast gaat stellen dat het inderdaad niet zo goed gaat met het milieu. Gefeliciteerd.
"

zmescience.com



19 januari 2017

Zeeziek
Om nog even voort te borduren op de ergste nacht van iemands leven. Ik zat even te denken wat was mijn ergtse nacht van mijn leven? Ik heb erge nachten meegemaakt omdat er bij mij in mijn hoofd een tijdje iets niet helemaal op orde was. Iedereen doet daar tegenwoordig heel open over, ik eigenlijk al mijn hele leven. De meeste mensen, zeker in mijn omgeving, weten wel wat ik heb meegemaakt. Maar eigenlijk kwam ik meer uit op ergste dagen.

U moet weten. Ik lijd aan zeeziekte. Het is een vorm van reisziekte. Knietosis is de geleerde term. Vroeger werd ik ook wel ziek in de bus naar mijn oma in Lisse (die dan ook door mij steevast Oma Bus werd genoemd), maar dat was nog wel te overzien. In de auto of de bus word ik zelden nog ziek. De laatste keer dat ik in een bus ziek werd was op de weg terug uit Istrië toen ik een jaar op twintig was. Maar zeeziekte, dat is er nog steeds. Twee keer ben ik ernstig zeeziek geweest. Het vervelende is dat ik niet alleen moet vomeren, maar ook mijn darmen willen leeg. In Griekenland moest ik als late twintiger een keer met zo'n platte snelboot van Piraeus naar Aegina. Een paar uurtjes varen. Te overzien, maar windkracht zeven deed de boot schudden en rammelen. En, tja, dan gebeurt het: ik wordt zeeziek. Het zijn momenten die je na verloop van tijd doen verlangen naar een zachte dood. Als ik een pistool zou hebben gehad, zou ik hem voor mezelf hebben gebruikt. Gelukkig was de reis niet heel lang. Zodra je op de kade staat, is alles voorbij. Merkwaardig is het. Een jaar of tien laten haalde een vriend van een vriendin van mijn partner me over een keer te gaan zeilen. Had ik nooit gedaan. Wel gesurfd op het schaafvlakke water van het meertje in het Haarlemmermeerse Bos. Geen kunst. Griekenland was al weer vele jaren geleden, dus ik dacht kom. De boot verliet Den Helder en al snel kwam er een redelijke deining. Je denkt 'dit gaat goed', maar zeeziekte is er als een kat in de nacht. Plots is ze daar. Je probeert nog even naar de horizon te kijken... Tevergeefs. Je begint over te geven en het houdt niet meer op. Ook al is er niks, je blijft overgeven. En ook nu moest alles eraan geloven. Ook mijn darmen moesten weer leeg. Op een zeilboot moet dat in een emmertje en die wordt dan te water gelaten. Het is eigenlijk een vernedering. De mannen aan boord (twee) gingen natuurlijk niet terug. Het kon niet of ze wilden niet, ik weet het niet meer. Ik weet wel dat ik uiteindelijk van uitputting in het kajuitje, die er gelukkig was, in slaap was gedonderd. Ik werd wakker toen we op rustig water de haven in voerden. Ik voelde me gebroken, maar zodra ik aan land stond was alles weer prima. Ik heb een pizza gegeten weet ik nog, hoe is het mogelijk. Daarna heb ik nog één keer gevaren. In Amsterdam op de gracht. En een keer in een kano, maar dat laatste telt niet. Nooit meer zal ik de zee opgaan. Tenminste, niet vrijwillig.

 


13 januari 2017

De ergste nacht van mijn leven
In Noord-Frankrijk raakte een TGV beschadigd. De trein kon niet meer verder. De oorzaak was stormachtig weer waardoor er schade was aan het spoor en/of de trein. De ene bron noemt beide oorzaken, een andere zegt beschadigde bovenleiding, weer een andere bron bomen op het spoor. Wat we weten is dat er schade was en de trein niet verder kon. De trein kon na twaalf uur stilstaan pas weer rijden. Lastig was dat er geen stroom was. Dus geen licht en geen verwarming. Het was dus even afzien. Een Franse reiziger noemde het zelfs de ergste nacht van zijn leven...
Tja, dan ben je een man van de wereld. Allemachtig.


hln.be


10 januari 2017

De nazi en de kapper
Ik ging naar een toneelstuk in theater Bellevue met de naam de nazi en de kapper. Interessant. Er waren wat mensen die zich stoorden aan het propagandamateriaal. Mijn stelling is: hoe minder je van bepaalde onderwerpen weet, des te meer stoor je je aan mensen die de vrijheid gebruiken om hun creativiteit te tonen. Daar moeten we het niet over hebben. Het was een mooi verhaal. Twee vrienden die door de politieke ontiwikkelingen uit elkaar worden gedreven. De man die kiest voor de nazi-partij en dan zijn goede vriend, een jood, moet afwijzen. Het wordt nog veel bonter.

Het stuk toont aan dat we zuinig moeten zijn op onze vrijheid. En dat is zeer actueel, omdat je ziet dat de vrijheid misschien wel te groot wordt. Vrijheid kan alleen werken als burgers zelf de grenzen van hun vrijheden binnen een beschaafde ruimte kunnen vaststellen. Tot hier is het mooi. Maar we roepen, vaak onnodig, van alles tegen elkaar. En wat nog veel erger is: steeds meer mensen nemen zich de vrijheid om allerlei andere zaken te ondernemen: criminele activiteiten. Omdat wij in zo'n vrij land leven, zie je dat ons justitieel apparaat niet opgewassen is tegen de omvang van de criminaliteit en de steeds vager wordende scheiding tussen de onder- en de bovenwereld. Deze criminaliteit kan alleen door harder ingrijpen worden teruggedrongen. Maar de procedures zijn ingewikkeld en daardoor zijn de advocaten en hun clièntele de baas.

Politici, en ook advocaten, stellen gewoon dat de criminaliteit afneemt; kijk maar naar de cijfers. Je vraagt je altijd af of dat klopt en hoe dat kan. Mijn aardrijkskunde collega (ja, ik ben leraar) stelt gewoon dat mensen geen aangifte meer doen en dat de schattingen naïef zijn. Is dit nu ontkennen van feiten of zijn de indicaties die we krijgen dan niet correct? Dat hele wijken geregereerd worden door families die allerlei zaakjes regelen; met behoud van uitkering uiteraard. Dat Brabanste en Gelderse burgemeester geen controle meer hebben over wat er in de openbare ruimte gebeurt? Dat er allerlei vormen van infiltratie zijn van de onderwereld in de bovenwereld? Of zijn het toch allemaal randverschijnselen die helemaal niet zo erg zijn?

Het is misschien een gek verband, maar ik keek wat voor me uit en ik legde hem. Misschien slaat het wel nergens op.

René van 't Hof en René Groothof, Stichting Beer



4 januari 2017

Ik wens iedereen een prettig jaar. Zet het beste beetje voor, eet lekker, maar er wat van en wees aardig voor anderen.
Dan krijg je hetzelfde terug. Hoop ik dan maar. Succes.

Wat is dit jaar honderd jaar geleden?
Amerikanen verklaren Duitsland de oorlog tijdens de Eerste Wereldoorlog.
De Pacificatie over algemeen kiesrecht en bijzonder onderwijs komt in Nederland tot stand.
In Rusland wordt de tsaar afgezet: de Russische revolutie.

1917 was het geboortejaar van John F. Kennedy en Wim Sonneveld, maar ook Vera Lynn en die leeft nog.

1917 was het sterftejaar van Graf von Zeppelin.

En dan. Tweehonderd jaar geleden liep een groot deel van Groningen onder water. Er waren meer dan tweeduizend doden. De overstroming staat bekend onder kerstvloed.

Vijfhonderd jaar geleden spijkerde Maarten Luther zijn 95 stellingen tegen de Wittenbergse kerkdeur.

Zevenhonderd jaar geleden werd Willem IV van Holland, Zeeland en Henegouwen geboren.

Om maar wat dingen te noemen.


 


Archief

2014/16
2012/13
2010/11

2009
2008

2007
2006

 

<----